Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Neys, Horace: Tentoonstelling van grieksche en romensche kunstnijverheid in Rotterdam
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0332

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
is de onderaardsche godin Kora wedergegeven. In strenge houding, omhuld door de
streng naar beneden vallende plooien van haren peplos, staat Kora, de haar verschuldigde
gaven afwachtend. Deze kleine figuur is zeker niet terwille van haar zelve geschapen;
zij is te beschouwen als eene kleine copie naar een der vele beelden, welke aan Kora en
haar moeder Demeter als heerscheressen der onderwereld gewijd waren. Dikwijls draagt
zij een fakkel of korenaar; hier is echter geen enkel attribuut aangeduid. Figuurtjes als
dit werden öf den doode mede in het graf gegeven, öf in het heiligdom der godin
opgesteld; meermalen heeft men er honderden
bij elkander gevonden, die bij eene periodieke
reiniging van het heiligdom zonder pieteit te
zamen geworpen werden om plaats te maken
voor andere te verwachten devote gaven.

In eene andere wereld brengt ons het
terracottabeeldje afb. 3 (4de eeuw v. Chr.).

Een meisje, op den grond gehurkt, speelt met
bikkels. Reeds het motief alleen wijst er op,
dat wij in eenen jongeren tijd ons bevinden.

Dergelijke genrefiguren komen in de Grieksche
kunst der voorafgaande eeuwen niet voor. Wel
komen b.v. de ook tentoongestelde typen van
graanstampende en broodtoebereidende slavin-
nen voor, maar hier geldt het zuiver gods-
dienstige opvattingen; deze beeldjes moeten
den doode als schadeloosstelling dienen voor
de menschenoffers, welke hem in de alleroudste
tijden gebracht werden. Wel stammen beeldjes
als ons bikkelend meisje ook uit graven; zij
zijn echter op te vatten als eene herinnering
uit het leven van den doode, die de nabe-
staanden tegelijktijdig met den gestorvene in
het graf begroeven. Ook het feit, dat een kind
voorgesteld is, wijst op eenen tijd, die meer
gevoelde voor de kleine behoeften en uitspanningen der kinderen.

Het kinderspel ephedrismos, een balspel, waarbij degeen, welke verloren had,
den winner op den rug moest dragen, wordt weergegeven in een andere tentoongestelde
terracotta. De kannetjes, die als speelgoed aan kinderen op het Dionysusfeest geschonken
werden, en als beschildering kinderlijke spelen en bezigheden toonen, verder de terracotta
poppen met beweeglijke armen en beenen zijn er getuigen van, dat de kunsthandwerkers
het niet verzuimden deze periode van het menschelijk leven in voorstellingen weer te
geven, die ons nu nog zoo bijzonder menschelijk — liever gezegd kinderlijk — voorkomen.

Afb. 4. Baker.

321
 
Annotationen