Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr. 2-3]
DOI Artikel:
Neurdenburg, Elisabeth: Catalogus van de verzameling Haagsch porcelein in het Gemeente Museum te 'S - Gravenhage, door Dr. H. E. van Gelder
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0119

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
fabriek oprichtte. Een echte porceleinfabriek, zooals de Loosdrechtsche, was dit niet, al
liet Lyncker haar daarvoor doorgaan. Eer zou men van een porceleinschilderfabriek
kunnen spreken. Het witte, uit Duitsche fabrieken (o. a. Ansbach) en uit Doornik inge-
voerde porcelein werd in den Haag door vaak bekwame porceleinschilders beschilderd
en daarna in een licht vuur ge-
bakken, «gemoffeld”. Over dit alles
licht de concurrent van Lyncker,

Ds. de Mol van de Oud-Loos-
drechtsche fabriek, ons in. Hij was
namelijk eens naar den Haag gegaan
om poolshoogte te nemen en wist,
toen het tot octrooi vragen kwam,
aan het college van Gecommitteerde
Raden duidelijk te maken, dat Lyncker
slechts porcelein schilderde. Het college
verleende toen terstond aan Mol

octrooi, maar stelde voor Lyncker
den eisch, dat hij eerst moest bewijzen
dat hij een echte porceleinfabriek
bestuurde. Sedert 1779 heeft ver-
volgens Lyncker, zij het dan ook

slechts gedurende zeer korten tijd

«van den grond op”, zooals men dat
noemde, porcelein gemaakt en dus

zelf draaiers en vormers in dienst
gehad en porcelein gebakken. Dat

hij bij het inrichten van zijn echte
porceleinfabriek vertrouwen genoot,
bewijst wel het feit, dat Prins Willem V
voor zich en zijn gezin aandeelen nam.

Volgen we eerst even de geschiedenis
van de fabriek, dan zien wij dat deze
maar enkele jaren van betrekkelijken
bloei heeft beleefd. Als in 1781 de

oude Lyncker overlijdt, blijkt zijn Groote: vaas met z.g. koningsblauw en landschappen in

1 j j j het Gemeente Museum te s-Gravenhage ').

romantische zoon volstrekt niet de

man om de zaak vooruit te helpen. Het zelf-vormen van het porcelein raakt op den
achtergrond. In 1790 moet tenslotte de jonge Lyncker als bankroetier vluchten.

1) Zie voor andere afbeeldingen Jaargang 1913 van dit tijdschrift o. a. blz. 34 (aanwinsten van
het Gemeente Museum, besproken door Mej. 1. Peelen.)

107
 
Annotationen