Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 8.1907

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Muller, Samuel: Het herstel van het grafmonument in de N. H. kerk te Amerongen
DOI Artikel:
Keppel, J. R. van: De Muurschildering "St. Christophorus" in de Groote Kerk te Breda
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17414#0055

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
49

allicht van een der katholieke kerkmeubelen, die door de Utrechtsche
hervorming in 1580 buiten gebruik waren gesteld.

Nog een enkel woord over den maker van het beeld, dien de jonkers
van Amerongen Mr. Jacob Colyn noemen. De kunstenaar is ons goed
bekend: het is Jacob, de gevierde zoon van den Utrechtschen beeldhouwer
Colyn de Nole, die in de Utrechtsche archieven herhaaldelijk voorkomt
als de auteur van belangrijke kunstwerken en in 1601 overleed; terwijl
ook zijn zoon Willem Jacobss. Colyp (-j- 1620) als beeldhouwer vermeld
wordt1). In 1580 komt Jacob Colyn de Nole in aanmerking, als er
sprake van is, eene tombe te stellen voor den overleden aartsbisschop
van Utrecht, heer Frederik Schenck van Tautenburg. Tot de opdracht
schijnt het niet gekomen te zijn; maar denkelijk is de kunstenaar daarvoor
schadeloos gesteld door de bestelling van het Amerongsche monument,
dat uit denzelfden tijd moet dagteekenen. Immers wij weten, dat heer
Goert de tombe vóór zijn dood (1585) heeft laten vervaardigen; het is
geheel onaannemelijk, dat het groote monument op het koor (waar de
grafkelder der Van Reede's zich bevindt) kan geplaatst zijn, zoolang daar-
door het hoogaltaar onzichtbaar zou geworden zijn. Blijkbaar heeft dus
heer Goert, toen de Hervorming hem in 1580 noodzaakte het altaar te
doen wegnemen, het koor ingericht als grafkapel van zijn geslacht en
daar het groote monument doen plaatsen op de plek, waar thans weder
de twee fraaie beelden van het echtpaar rusten, — laat ons hopen voor
langeren tijd dan de vorige maal!

S. Muller Fz.

De Muurschildering »St. Christophorus" in de Groote Kerk te Breda.

Toen eenige maanden geleden in de dagbladen het bericht werd op-
genomen, dat in de Groote- of Lieve-Vrouwekerk te Breda opnieuw eene
groote muurschildering was blootgelegd, toen hebben wij gemeend dat
het beter was met eene mededeeling daarvan aan de lezers van het Bulletin
van den Oudheidkundigen Bond te wachten tot dat wij die konden doen ver-
gezeld gaan van eene photograhsche opname, nadat dan eerst de kalklaag,
waaronder deze schildering eeuwen lang bewaard bleef, zou zijn verwijderd.

Dan eerst toch zou het mogelijk zijn om over de betrekkelijke waarde
er van te oordeelen, terwijl een photo de beschrijving zeer zal verduidelijken.

Uit de goedgeslaagde reproductie, die wij hierbij thans kunnen aan-
bieden, zullen de lezers van het Bulletin al dadelijk eene goede voorstelling
krijgen van de reusachtige afmetingen van deze merkwaardige muurschildering.

Zij beslaat het gansche muurvak tusschen de bekende doopvont en
den westelijken hoofdingang der kerk onder den toren; de hoogte van

1) Vergl. over de familie en over eenige andere leden, beeldhouwers te Ant-
werpen, mijn artikel in; Oud-Holland, 1907.
 
Annotationen