Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 8.1907

DOI Heft:
Nr. 3-4
DOI Artikel:
Rijksmuseum te Amsterdam - Mauritshuis
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17414#0131

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
125

Het stuk werd dadelijk afgenomen en de naam nauwkeurig in de zon
bekeken nadat die was gereinigd en met balsum copaivae «uitgehaald".
De heer Boland zette zich toen aan den arbeid en het resultaat zien wij
hier op 1/4 der ware grootte weergegeven :

De lange haal vóór de W bevindt zich op het gedeelte van het doek
dat vroeger om het raam was geslagen en later bij de verdoeking tot het
schilderij werd getrokken. In hetzelfde geval verkeert de G — de beginletter.
Daar de verf op die omslagen veel te verduren heeft gehad, heeft ook de
naamteekening daar ter plaatse veel geleden.

In Oud-Holland Dl. 22, bl. 32 schreef Dr. C. Hofstede de Groot dat
bij op dit schilderij overblijfsels van de handteekening van dien meester
meende te herkennen, hij las: Batta en Wee. Meermalen bekeek ik het
stuk met het oog daarop — zag wel eenige krabbels zonder er echter
letters — laat staan een woord uit te kunnen opmaken. Of ik nu op de
verkeerde plaats gezocht heb, dan wel op "t verkeerde oogenblik, ik vond
de naamteekening niet. Ik vermoed in verband met het bovenstaande, dat
ik verzuimd had de zon te hulp te roepen.

Er valt nu niet meer over den naam van den schilder te twisten:
de zaak is uitgemaakt.

Voor het eerst werd in de catalogi van het Rijksmuseum van dit schilder-
stuk melding gemaakt in 1853, toen het als het werk van een onbekenden
meester doorging. De verbeterde uitgave van den heer P. L. Dubourq,
die in 1858 het licht zag, spreekt ook nog van een onbekend meester.
De heer J. W. Kaiser schrijft het stuk in zijn uitvoerigen catalogus van
1880 aan Albert Cuyp toe, welke toeschrijving Dr. A. Bredius in de
eerste uitgave van zijn catalogus (de Hollandsche van 1885) overneemt
om bij de Fransche uitgave van datzelfde jaar in een noot bij te voegen
dat hij het stuk houdt voor een werk van Jan Baptist Weenix. In de
geheel omgewerkte uitgave van 1887 wordt het door hem definitief op
den nu juist gebleken naam gebracht. Door mij werd in den catalogus
van 1903 deze toeschrijving overgenomen met eene toevoeging dat de
naam van Elias Vonck niet geheel was uitgesloten. Aanleiding daartoe was
eene voordracht door den heer C. G. 't Hooit gehouden op het Amster-
damsche kunsthistorisch congres van 1898, waarin hij door vergelijking
 
Annotationen