Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 8.1907

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Nederlandsche Musea
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17414#0200

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
194

Antoinette in de verzameling Camondo, te Parijs, vertoont maar heel
weinig versiering. De verdiensten moeten hier uitsluitend gezocht worden
in het onberispelijk harmonieuse samenspel der zacht golvende lijnen.

Aan het einde van de regeering van Lodewijk XIV had men reeds
de behoefte gevoeld de gestrengheid, het zware der vormen te verlichten.
De rechte pooten van stoelen en kabinetten krijgen een lichte s-vormige
buiging, welke de kunst onder het Regentschap nog zal accentueeren. De
zitting-regels der stoelen, de pooten krijgen zwenkingen, welke het aan-
trekkelijke van het meubel moeten uitmaken en waarbij, meer dan vroeger,
aan den persoonlijken smaak van den maker eischen worden gesteld. Dit
persoonlijke element komt onder de regeering van Lodewijk XV hoe
langer hoe meer op den voorgrond. Bij zijn constructie maakt de meubel-
maker zich geheel vrij van architectonische motieven; door deze. zijne
vrijheid, gaat hij feitelijk boven het architectonische uit. Een fauteuil uit
den tijd van Lodewijk XV past zich volmaakt aan tot de menschelijke
vormen, is dan ook voor een bepaald mensch gemaakt en krijgt in zijn
buikigheid, in zijn verhouding van rug- en armleuning, in het min of
meer uitstaan der pootjes een eigen karakter dat noch vroeger, noch later
ooit in een meubel te vinden is. In zoover zou men kunnen zeggen, dat
de stoelenmakerskunst haar hoogtepunt bereikt heeft.

Wanneer men met aandacht de »bergère", thans in het Nederlandsch
Museum tentoongesteld, beschouwt, zal men zich hiervan kunnen door-
dringen. Bij allen ornamentalen eenvoud, bij alle soberheid van profiel spreekt
uit dat meubel een buitengewone verfijning van zeden, welke men zich
moet denken, om ook het hooge intellectueele peil van die tijden, waaruit
een nieuwe toekomst stond geboren te worden, te begrijpen. Niet minder
voortreffelijk in zijn gevoelde vormen is een kleine fauteuil, met origineele
leder-bekleeding van den meubelmaker Lavisse, die het dan ook de moeite
waard achtte zijn meubel te teekenen.

Meer vrijheid dan in deze Louis XV-meubelen kon de kunstenaar,
als meubelmaker, zich moeilijk veroorloven. Het was dan ook te ver-
wachten, dat op die uitingen onmiddellijk een periode zou volgen, waarin,
als terugslag, de rechte lijn, het architectonische motief zich lieten gelden,
en wel zóó sterk als dat sedert een paar honderd jaar, men kan zeggen
sedert de gothiek, niet het geval was geweest. Het is daarbij merkwaardig
te zien, hoe in denzelfden kunstenaar de omslag plaats greep, hoe hij
van den eenen stijl in den ander kon overgaan. Van denzelfden Lavisse,
dien ik boven noemde (het is mij ten minste niet bekend dat er meerdere
meubelmakers van dien naam geweest zijn) bezitten wij ook een lagen
fauteuil, een hoogst elegant voorbeeld van Lodewijk XVLstijl, waar de
kolonet, het akantusblad en de eierlijst toepassing vinden.

Beschrijvingen zonder afbeeldingen van al de aangekochte zetels te
geven, zou hier de moeite niet loonen. Het zij gezegd, dat een vijftal
typen uit het tijdperk van Lodewijk XV en een canapé met een achttal
 
Annotationen