Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Kalf, Jan: Verslad der commissie van advies betreffende de herstelling van het kasteel "Doorwerth"
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0095

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Een in handen der ondergeteekenden gestelde memorie van den architect Uwer
Vereeniging, als bijlage achter dit verslag gevoegd, bevat rapporten van het Bestuur Uwer
Vereeniging en van de heeren Dr. Cuypers en de Stuers, blijkens welke het verschil,
waarover de voorlichting der ondergeteekenden wordt verlangd, de beide onder a en b
aangeduide bouwdeelen betreft. Het Bestuur Uwer Vereeniging, van oordeel dat het kasteel
dient te worden bewaard »in gansch zijne historische ontwikkeling”, wil die bouwdeelen
in hoofdzaak onveranderd laten en voor zoover noodig herstellen ; de heeren Dr. Cuypers
en de Stuers willen ze doen afbreken, daar zij, huns inziens, «geenszins bij het kasteel
passen, de binnenplaats op ongewenschte wijze vernauwen, den ronden traptoren bedekken
en, nu het kasteel niet meer ter bewoning bestemd wordt, geheel nutteloos zijn.”

II. VOORLOOPIG ONDERZOEK.

In hunne eerste bijeenkomst besloten de ondergeteekenden te beginnen met, zonder
nadere bespreking met partijen, wier meening hun uit de gedrukte stukken voldoende bleek,
een onderzoek in te stellen naar de wordingsgeschiedenis van de gang en van het portaal
met vestibule en voorportaaltje. Immers reeds over den ouderdom van deze bouwdeelen waren
partijen het niet eens. De heeren Dr. Cuypers en de Stuers verklaarden, dat deze «stijllooze
deelen” door Baron van Brakell ongeveer 70 jaar geleden waren aangebouwd om de
bewoning van het kasteel geriefelijker te maken; het bestuur Uwer Vereeniging beweerde
even stellig, dat de gang en het grootste deel van het portaal enz. achttiende-eeuwsch
werk waren, alleen het bovenste deel van den muur M, het voorportaaltje en, misschien het
traptorentje Tn, door Baron van Brakell aangebouwd.

De ondergeteekenden trof het bij de beschouwing van den plattegrond van het
kasteel, dat de poort niet vlak tegen den zuidelijken vleugel was aangebouwd. Het scheen
hun mogelijk, dat dit was gedaan om ruimte te houden voor de gang, in welk geval
deze dan reeds bij of vóór den bouw der poort zou zijn aangelegd. Om deze reden
namen zij de mogelijkheid aan, dat de tegenwoordige buitenmuur der gang, die ook huns
inziens zeker niet ouder dan uit de tweede helft der achttiende eeuw kon zijn, een ouderen
muur had vervangen, en zij besloten dus in de eerste plaats na te gaan wanneer langs
den zuidelijken vleugel een gang was aangelegd.

In Nijhoff’s uit 1820 dagteekenende beschrijving van het kasteel1) wordt van de
y>lange gangen" in het huis gewaagd, en in een bevelschrift van 1674 wordt aan de ingezetenen
van Doorwerth en Heelsum, aan wie bij de nadering der Fransche troepen was vergund
tijdelijk in het kasteel te wonen, gelast de kamers, gangen en trappen schoon te maken 3).
Er zijn in heel het gebouw geen andere gangen dan die langs den zuid- en den oostvleugel:
blijkbaar bestonden deze dus reeds in 1674. 1 2

1) «Wandelingen in een gedeelte van Gelderland”, blz. 60 (in den 5den druk). De eerste druk
is van 1820.

2) «Bijdragen en Mededeelingen van Gelre”, VII, blz. 382.

83
 
Annotationen