Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 5
DOI article:
Museum-verslagen
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0298

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
van voldoende en doelmatige verlichting zijn voorzien, terwijl door verbouwing niet
afdoende verbetering mogelijk is, welke verbouwing daarenboven te kostbaar zijn zou
om daartoe met een slechts voorloopig doel over te gaan;

dat het te vreezen zou zijn, dat de voor die verbouwing noodzakelijke uitgaaf
gedurende langen tijd zou terughouden van eene definitieve oplossing van het Museum-
vraagstuk;

dat het daarom de voorkeur verdient die uitgaaf te vermijden en reeds thans een
zoo mogelijk afdoende verbetering in den bestaanden toestand te brengen;

dat deze naar de meening van adressant, alleen te vinden is in de inrichting van
een bepaaldelijk voor schilderijen geeigend Museum, met afzonderlijke afdeelingen voor
oude en voor moderne kunst, waaraan geschikte ruimte voor de verzameling kunst-
nijverheid zou behooren verbonden te worden;

dat alsdan de geschied- en oudheidkundige voorwerpen, althans voorloopig, in
het gebouw aan den Korten Vijverberg zouden kunnen blijven, in afwachting of deze
later zouden worden overgebracht naar het archiefgebouw, tot stichting waarvan Uw
College reeds in beginsel besloot;

dat de gewenschte oplossing wellicht in verband met die voorgenomen stichting
zou te verkrijgen zijn door ter geschikter plaatse een Museumgebouw in te richten voor
schilderkunst en kunstnijverheid en daaraan te zijner tijd een archiefgebouw toe te voegen,
waarin de geschied- en oudheidkundige verzameling alsdan zou kunnen geplaatst worden;

dat de voor de stichting van een doelmatig Museum van schilderijen en kunst-
nijverheid vereischte uitgaaf die én door de daarin gelegen aanmoediging tot het schenken
en legateeren van kunstschatten aan de gemeente, én door de mogelijkheid om voor de
bezichtiging van een waarlijk belangrijk en goed ingericht Museum een toegangsprijs te
heffen, een behoorlijke rente zou afwerpen, niet van de uitvoering van dit denkbeeld
mag terughouden, vooral niet in de Koninklijke Residentie, die zoovele voortbrengselen
van kunst in particulier bezit bevat en voortdurend door duizenden vreemdelingen wordt
bezocht, die niet zouden nalaten een zoodanig Museum te bezichtigen;

Redenen waarom adressant Uw Raad eerbiedig verzoekt het voorstel-Kok niet
aan te nemen, doch in den hier aangegeven zin eene spoedige oplossing aan het Museum-
vraagstuk te verzekeren”.

Ter voldoening aan Uwe uitnoodiging om te dienen van advies over die motie
en adressen schreven wij den 27en Juni:

»Uit de rede van den heer Jurriaan Kok, vermeld op oladzijde 113 van de
Handelingen van den Gemeenteraad blijkt, dat de aanleiding tot deze motie is geweest,
de overweging, dat het Museumgebouw aan den Korten Vijverberg niet meer voldoende
ruimte aanbiedt, om de daarin geborgen verzamelingen behoorlijk ten toon te stellen;
vervolgens dat met «Werken van Kunst” sub 2 ', bedoeld zijn «Schilderijen”.

Dat de ruimte in het Museumgebouw steeds meer onvoldoende is geworden, is
blijkens onze Jaarverslagen, sinds lang en herhaaldelijk door onze Commissie onder de

19

287
 
Annotationen