Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 5
DOI article:
Boekbespreking
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0307

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
konde sulk een beleefde noodiging niet weder staan; niettegenstaande ons voornemen
was om vroeg tot Almelo te sijn; onse paarden wierden aanstonds op stal geset en van
het nodige besorgt; wij in huys gelijt onder een vriendelijke presentatie koffie of een
brandewijntje te willen schenken, daer wij vriendelijk voor bedankten; onder het praten
ordineerde den heer aan sijn huysknecht om het net in het water te werpen en wierden
schone snoeken gevangen, waarop wij aldaer ter maaltijt moesten blijven; dan na de
maaltijt wierden wij vereert met een deuntjen op den walthooren en de aangename stem
van de freule, dat ongemeen heerlijk was. Wij wierden noch met een kopjen thee vereert

en nadat wij daer vier uuren stil hadden geweest, soo vertrocken wij met dancksegginge.
Onse ongemeen beleefden tractant bracht ons tot aen het huys Raen en den knegt droeg
een mantjen meede in welke eenige flessen wijn . . . maar oock onder in den wagen
waren noch twee flesschen wijn, die wij dan oock op sijn gesontheyt uytdroncken . .

Zoo’n onthaal — en men »quam overal vele beleefdheden te ontmoeten” — teekent
de toestanden: men was blij met de afwisseling en niet te hooghartig om met een paar
teekenaars aan te zitten; en de kelder was steeds ruim genoeg voorzien om met zijn
goede gave voor verhooging der stemming te kunnen zorgen. Wat deze lieden teekenden
en in twee deelen bijeenbrachten, is in handschrift gebleven. Totdat nu, in het hier
aangekondigd boek, vele illustraties eraan zijn ontleend, sommige zelfs in kleuren.

296
 
Annotationen