Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Neys, Horace: Tentoonstelling van grieksche en romensche kunstnijverheid in Rotterdam
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0330

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
veel grover van materiaal en veel minder slank en fijn gevoeld in de proporties, maar
kenteekenend blijft het, dat het kunsthandwerk toen op een zoo lage trap stond, dat,
door het onvermogen om nieuwe vormen te scheppen, eenvoudig op oude werd teruggegaan.

Primitief-technische middelen der versiering
worden telkens en telkens weder in tijden van
verval opgenomen en wanneer zij ons niet als
anachronismen voorkomen, ligt dit daaraan, dat aan
eene nauwgezette nabootsing niet gedacht werd,
maar men zich reeds tevreden stelde met veel ge-
makkelijker te bereiken variaties. Zoo keert de
eenvoudig zwarte beschildering der vazen veel-
vuldig terug, zonder dat
eene veredeling van het
aesthetisch gevoel te
bespeuren is.

Eene volledige be-
schrijving der tentoon-
gestelde voorwerpen
geven, zou ongeveer
daarop nederkomen,
eene geschiedenis der

Afb. 1. Aryballos. kunstnijverheid te

moeten schrijven. Wel
is waar ontbreken eenige groepen; wat het materiaal betreft, is
glas niet vertegenwoordigd, evenmin ivoor en been. Van de
mozaïekkunst gaf een goede afbeelding van het Alexander-
mozaïek in Pompeji eene voorstelling; enkele Hellenistische
weefsels getuigden van het peil, waarop dit handwerk stond. Het
zwaartepunt der tentoonstelling ligt echter, naast de bronzen
voorwerpen en de terrakotten, in het vaatwerk en aardewerk in
ruimeren zin. Op dit gebied is niet vertegenwoordigd de be-
langrijke klasse der Clazomeensche sarkophagen; uit later tijd
ontbreken de Panathenaeische amphoren; een enkele vaasvorm,
de kantharos, ontbreekt; overigens zijn de voornaamste groepen
door één of meer exemplaren voldoende gerepresenteerd.

Om met den oudsten tijd te beginnen, waarvan sporen
in Griekenland gevonden zijn: de latere steenperiode; eerst
in den allerlaatsten tijd ontstaat eene oordeelkunnige belang-
stelling voor dit gebied en eerst nu worden de gegevens, welke men voor deze
neolithische beschaving op Griekschen bodem heeft, verzameld en verwerkt. Geen dezer

Afb. 2. Kora.

21

319
 
Annotationen