Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling en Aankondiging
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0157

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
143

I

Boekbeoordeelino- en Aankondiging.

Hanns Floerke, Studiën zur niederlandischen Kunst- und Kultur-
gfesehiehte. Die Formen des Kunsthandels, das Atelier und
die Sammler in den Niederlanden votn 15—18 Jahrhundert.
Mit vier Bildbeilagen. München und Leipzig, Georg Müller
1905. 8\

Den maatschappelijken kant van een wetenschap of kunst te bekijken
heeft een eigenaardige aantrekkelijkheid. Ten eerste boeit het verkregen
resultaat van de vele nasporingen vaak ook hen die anders met het behan-
delde onderwerp weinig vertrouwd zijn. En dan is het voor den onderzoeker
zelf een groot genot, door de groepeering van een aantal gegevens, die
met gansch andere doeleinden zijn uitgegeven, onder den arbeid een geheel
te zien groeien dat leven en waarde krijgt door het er in te leggen verband.

De »Studien zur niederlandischen Kunst- und Kulturgeschichte' van den
heer Hanns Floerke zijn hiervan een treffend voorbeeld. Oorspronkelijk als
dissertatie uitgegeven leveren zij thans in zeer vermeerderden boekvorm
een beeld van den maatschappelijken toestand van onze oude kunstenaars.

Schrijver moge zelf zijn boek nog geen afgesloten geheel noemen, er
zal toch niet zoo heel veel meer aan zijn toe te voegen, tenminste niet
uit de bestaande literatuur De lange lijst van geraadpleegde bronnen heeft
mij dit oordeel niet in de pen gegeven. Och, daar hecht ik zeer weinig
waarde aan. Waar toch alles onmiddelijk in een noot met de bewijsplaats
gestaafd is, is het doelloos zulk een bronnenlijst nog eens afzonderlijk af te
drukken. En er staan zonderlinge bronnen bij. Iedereen weet toch wel. dat bv.
een deeltje van Baedeker wel eens geraadpleegd wordt. Maar waarom dat
nog eens extra te memoreeren, tenzij het er om te doen is, zulk een lijst
recht lang te doen worden?

Schrijver begint met een uiteenzetting van het marktwezen, voorzoover
dat op werken van kunst betrekking heeft gehad. In den vóór-reformatischen
tijd was er bij particulieren maar weinig behoefte aan kunstwerken. De
kerk absorbeerde bijna alles, en tot versiering van zijn woning vergenoegde
men zich met spiegels, tapijten, allerlei vaatwerk enz , vooral met tapijten,
geweven voor wie dat betalen konden, geschilderde, »beschreve cleeren"
voor de anderen. Toch komen er in de veertiende eeuw al schilderijen in
particulier bezit voor. maar dan in den vorm van votiefstukken in de
huiskapel. De voorstelling was hier voor de bezitters dus van meer belang
dan de kunstwaarde. Eerst in de zestiende eeuw is dit standpunt overwonnen.

Terwijl in Zuid-Nederland reeds uit het midden der vijftiende eeuw
bepalingen omtrent den eigenlijken kunsthandel te vinden zijn. is dit in
Noord-Nederland pas een klein eeuw later het geval.
 
Annotationen