Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Een wenig bekend Altaarstuk van Cornelis Engebrechtsz
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0318

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
bovenkommetjes nog een ruit in zilver. Dit wapen komt overeen met dat op het door
hem in 1505 op 3 en 16 September gebruikte zegel1 2).

Het paneel meet binnen de lijst op de grootste hoogte 163 c.M. en in de
breedte 55Va c.M. De knielende figuren en de beschermheiligen zijn ongeveer even groot
als die op de binnenluiken van de Afneming van het kruis in het Leidsch Museum.

De buitenzijden der luiken verkeert in minder gelukkigen toestand. Groote brokken
ver! hebben losgelaten en op verschillende punten is het schilderwerk beschadigd. Dit
gedeelte heeft echter het voordeel, dat het niet is gerestaureerd en dat wat nog behouden
bleef, althans in hoofdzaak, origineel werk is.

De linkerhelft vertoont een zittenden leeuw met helm met gesloten visier en kroon,
als op de vignetten die de stad onder Jan van Hout, driekwart eeuw later, op de
keuren liet drukken. De leeuw dient als schildhouder van het wapen van Van der Does.
Op de rechterhelft is hiertegenover een arend afgebeeld met het wapenschild van Hendrika
van Poelgeest, gehalveerd, het wapen van Van der Does en drie arenden (2 I 1) in
zilver op een groen veld, gescheiden door een gouden horizontalen balk. Boven de
wapens staan twee groote gothische letters (T en S ?) en hierboven een hand met een
koord, waaraan een paar handboeien (?) hangen. Onder de wapens zijn linten ter versiering
aangebracht en hierop vindt men op het rechterluik: Cornelius E(ngebrechtsz. L) eidensis.
Deze naam van den schilder schijnt mij echter niet geheel origineel of althans later
overschilderd te zijn. Het is, zoover mij bekend, de eenige signatuur van Engebrechtsz.

Het middenstuk is verloren, doch de voorstelling is bekend uit de uitvoerige
beschrijving bij Van Mander, die het noemt »het allerbeste en uitmuntendste van (zijn)
kundige hand”. Hij omschrijft de voorstelling aldus :

»Het onderwerp van dit Tafereel is genomen uit de Openbaring van Johannes 3)
en verbeeldt het Lam voor den Troon van God, ontsluitende het Boek met de zeven
Zegelen. Het gansche Hemelsch heir komt daarin voor met vele aartige standen en
beeldjes, en onderscheiden bevallige troniën op een wonderlijke waardige wijze behandeld,
weshalve de beste en bedrevenste in onze kunst zich daarover billijk moeten verwonderen,
en wel inzonderheid, vermids zeer veele voorwerpen in eens opgeschilderd zijn, gelijk
veele schilders van dien tijd die vaardige gewoonte hadden; voorts worden in dat stuk
verscheiden biddende Beelden gegeven en onder dezen de portretten van hun, die het
ten hunnen tijde deden schilderen.” Een dergelijke voorstelling wordt door Dürer gegeven
in een houtsnede van de Apocalypse, het Lam met het Boek voor Gods troon (Bartsch 63).
In verband met de door mr. N. Beets in dit Bulletin besproken ontleeningen van Engebrechtsz.
aan houtsneden van Dürer is het niet onwaarschijnlijk, dat de houtsnede van Dürer een
vrij goed beeld geeft van de voorstelling op het verloren middenstuk.

De biddende beelden slaan blijkbaar op de hier besproken luiken, die niet

1) Inv. Pieterskerk no. 50 en Inv. klooster Nazareth no. 12.

2) Volgens de uitgave van 1764.

3) Openb. V. 6.

307
 
Annotationen