DOI Heft:
I. Po śmierci Jana Białostockiego: Wspomnienia i nekrologi
DOI Artikel:Vries, Lyckle de; Białostocki, Jan [Gefeierte Pers.]; Białostocki, Jan [Bearb.]: In memoriam Jan Białostocki
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19643#0128
schiedenis, met name de iconologie en de geschiedenis van de kunsttheorie, heeft Białostocki
niet allen bijdragen van blijvend belang geleverd, maar hij heeft recente methoden en
inzichten ook met succes in Oost Europa gepropageerd. Ook zijn catalogus Europdische
Malerei in polnischen Sammlungen, 1300-1800 (Warschau 1956) vervult een brugfunctie: het
buiten Polen bekend maken van daar verzamelde Westerse kunstschatten.
Zelf heb ik Jan Białostocki voor het eerst in Dresden in 1966 ontmoet, waar ik een
schilderijentransport voor het Mauritshuis moest ophalen. Daarna kon ik er zeker van zijn,
hartelijk door hem begroet te worden op elk internationaal congres waaraan ik deelnam.
Vooral in de CIHA (Comite International de 1'Histoire de FArt) was hij zeer actief. Hij
gebruikte zijn invloed en zijn internationale reputatie om jonge Poolse collega's een kans te
geven naar het Westen te reizen, en naar die congressen kwam hij dan ook nooit alleen. Zijn
talrijke contacten met Nederland zijn begonnen met die "zomercursussen", de symposia die
het Haagse Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in de 50-er en 60-er
jaren organiseerde om gedachtenuitwisseling tot stand te brengen tussen de beoefenaars van
de kunstgeschiedenis der 17-de eeuwse Nederlanden. Over de iconografie van Rembrandts
werk heeft Białostocki meer dan eens gepubliceerd. De directeur van het RKD, Horst
Gerson, wist visa voor collega's uit allerlei landen los te krijgen in een tijd waarin de Koude
Oorlog dat bepaald niet gemakkelijk maakte.
ONMISBAAR
Gerson is later, zoals bekend, hoogleraar te Groningen geworden, maar de relatie tussen
Białostocki en Groningen is tot stand gebracht door de Groningse slavist A.G. S. van Holk.
Op diens initiatief is het Groningse eredoctoraat in de Letteren in 1969 aan Jan Białostocki
toegekend. Tijdens Gersons professoraat heeft Białostocki het Groningse Instituut bezocht
en er een gastlezing gegeven. Daarna werden de contacten helaas spaarzaam. Toch is de
naam van Białostocki hier allerminst onbekend. Zijn opstellenbundel Stil und Ikonographie
(Dresden 1965; vele herdrukken, eerste Poolse uitgave van 1959) bevat teksten die onmisbaar
zijn bij studie, onderwijs en onderzoek. Veel studenten maken, waarschijnlijk niet zonder
moeite maar zeker met veel profijt, gebruik van zijn methodische studies over het begrip
Rahmenthemen, over de verhouding tussen "stijl" en "modus" of over de veelvuldige
verschijningsvormen van het fenomeen barok. In het Groningse Instituut voor Kunst-
geschiedenis zal Jan Białostocki nog lang met groot respect worden genoemd.
Lyckle de Vries
„Universiteitskrant" (Groningen),
18—19 11989
124
niet allen bijdragen van blijvend belang geleverd, maar hij heeft recente methoden en
inzichten ook met succes in Oost Europa gepropageerd. Ook zijn catalogus Europdische
Malerei in polnischen Sammlungen, 1300-1800 (Warschau 1956) vervult een brugfunctie: het
buiten Polen bekend maken van daar verzamelde Westerse kunstschatten.
Zelf heb ik Jan Białostocki voor het eerst in Dresden in 1966 ontmoet, waar ik een
schilderijentransport voor het Mauritshuis moest ophalen. Daarna kon ik er zeker van zijn,
hartelijk door hem begroet te worden op elk internationaal congres waaraan ik deelnam.
Vooral in de CIHA (Comite International de 1'Histoire de FArt) was hij zeer actief. Hij
gebruikte zijn invloed en zijn internationale reputatie om jonge Poolse collega's een kans te
geven naar het Westen te reizen, en naar die congressen kwam hij dan ook nooit alleen. Zijn
talrijke contacten met Nederland zijn begonnen met die "zomercursussen", de symposia die
het Haagse Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in de 50-er en 60-er
jaren organiseerde om gedachtenuitwisseling tot stand te brengen tussen de beoefenaars van
de kunstgeschiedenis der 17-de eeuwse Nederlanden. Over de iconografie van Rembrandts
werk heeft Białostocki meer dan eens gepubliceerd. De directeur van het RKD, Horst
Gerson, wist visa voor collega's uit allerlei landen los te krijgen in een tijd waarin de Koude
Oorlog dat bepaald niet gemakkelijk maakte.
ONMISBAAR
Gerson is later, zoals bekend, hoogleraar te Groningen geworden, maar de relatie tussen
Białostocki en Groningen is tot stand gebracht door de Groningse slavist A.G. S. van Holk.
Op diens initiatief is het Groningse eredoctoraat in de Letteren in 1969 aan Jan Białostocki
toegekend. Tijdens Gersons professoraat heeft Białostocki het Groningse Instituut bezocht
en er een gastlezing gegeven. Daarna werden de contacten helaas spaarzaam. Toch is de
naam van Białostocki hier allerminst onbekend. Zijn opstellenbundel Stil und Ikonographie
(Dresden 1965; vele herdrukken, eerste Poolse uitgave van 1959) bevat teksten die onmisbaar
zijn bij studie, onderwijs en onderzoek. Veel studenten maken, waarschijnlijk niet zonder
moeite maar zeker met veel profijt, gebruik van zijn methodische studies over het begrip
Rahmenthemen, over de verhouding tussen "stijl" en "modus" of over de veelvuldige
verschijningsvormen van het fenomeen barok. In het Groningse Instituut voor Kunst-
geschiedenis zal Jan Białostocki nog lang met groot respect worden genoemd.
Lyckle de Vries
„Universiteitskrant" (Groningen),
18—19 11989
124