Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Rijks Museum van Schilderijen
DOI Artikel:
Pit, Adriaan: Een beeldhouwwerk van Hendrik de Keyser
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0129

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
ii9

tretten uit het huis van Oranje-Nassau en de Historische Galerij.

Of de nieuwe inrichting eene verbetering zal blijken moet de
tijd leeren. Op een punt wensch ik echter te wijzen, namelijk dat op-
zettelijk vermeden is in de kleine kabinetten aan den voorgevel de
schilderijen van éen meester naast elkander te hangen en wel uit vrees
van eentonigheid. Hoe dikwijls toch krijgt men door harmonische tegen-
stelling hetzij in onderwerp, hetzij in kleur een goed geheel, terwijl
men juist zulk een tegenstelling bij de werken van éen meester der
Oud-Hollandsche school slechts zeer zelden vindt; daarenboven zijn
van meesters als Steen, Wouwerman, Ruysdael, Metzu, Dou, de Hooch
enz. wier werken men ter vergelijking bijeen zou willen brengen, de
meersterstukken in de collectie-schenkingen te vinden en die mogen
daaruit niet verwijderd worden; het beste zou dus in deze separate
tentoonstellingen ontbreken.

Ik mag niet onvermeld laten dat de heer W. Steenhoff als assis-
tent aan het museum van schilderijen verbonden, mij bij deze verschik-
kiug der schilderijen krachtdadig terzijde heeft gestaan.

B. W. F. Riemsdijk.

Nederlandsch museum voor geschiedenis en kunst.
Een beeldhouwwerk van Hendrik de Keyser.

Een merkwaardige aankoop, door de Verecniging Rcmbrandt,
de marmeren buste van Hendrik de Keyser. Een energiek werk als dit
komt den hoogen dunk, welken wij van zijn talent hebben, versterken.

Het is een portret van een vijftigjarigen man, met kort geknipt
haar, puntbaardje en knevel, in burgerkleeding. Aan den achterkant
is een monogram ingebeiteld, de letters H. D. K. door elkaar, met het
jaartal 1608.

Duiden de letters op den naam van Hendrik de Keyser, de stijl
is voldoende om met zeer veel waarschijnlijkheid dit beeldhouwwerk
den grooten Nederlandschen artiest toe te schrijven. Wij hebben hier
weer te doen met het beweeglijk-naturalistische modelé dat wij kennen
van de graftombe van den Zwijger te Delft en van het gevoelige kleine
model in gebakken aarde van den dooden prins, in het Rijksmuseum.
De ongekunstelde houding van den kop, heel even naar links gebogen,
met fiinken oogopslag, de krachtig gebulte kaakspieren, de vleezige
neus, het fljn geschulpte oor, de vlotte overgangen tusschen de reliëfs
"■even een indruk van waar leven, van een diep gevoeld en tevens
gemakkelijk begrepen model.

■ Voorts treft ons in deze kunst het geheel vrij zijn van classicisme.
Wii zijn hier echt nationaal. Er zit, ik zou haast zeggen, iets ruws in
 
Annotationen