DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:Museum Oud-Dordrecht / Museum Boymans te Rotterdam / Stedelijk museum te Leiden
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0141
i3i
te Bleskensgraaf. Het zeer goed drijfwerk van omstreeks 1650 bestaat
uit een medaillon, met een mansfiguur (Petrus) in zittende houding
links, de handen gevouwen en het hoofd naar rechts gekeerd. Achter
dit figuur ziet men rotsen en boomtakken, op den voorgrond een bijbel
eri twee sleutels en links een haan.
Het medaillon is omgeven door een achtkanten geschulpten rand
met bloemversiering van tulpen in acht verschillende teekeningen.
Onder den schotel is in later tijd, waarschijnlijk in het begin der
i8e eeuw, als randschrift ingegraveerd »Pietternella Corneles — voor de
Kerck van Blesgraf,« waartusschen een vrouwelijk wapenschild, waarschijn-
lijk met het wapen van de schenkster (adelaar met 2 koppen).
Het is een aardig decoratief stuk. De voorstelling toont duidelijk
dat hét drijfwerk afkomstig is van een Hollandschen meester, al herinnert
de bloemenversiering aan de veel op Augsburgsch zilverwerk gebezigde
motieven. De schotel weegt ongeveer 58 lood en meet 39 c.M. in
middellijn.
J. C. O.
Museum Boymans te Rotterdam.
In 1898 werd de subsidie voor aankoopen van f 1000.— gebracht
op f 2500.— en werd tevens goedgevonden dat de subsidie niet ieder
jaar behoefde besteed te worden, maar dat uit de niet gebruikte bedra-
gen een fonds zoude worden gevormd, hetwelk later in staat kan stellen
tot aankoopen van schilderijen van eerste-rangs meesters, die in het
museum nog niet zijn vertegenwoordigd, zooals de Kotterdamsche
Pieter de Hoogh, de Delftsche Vermeer, Gerard ter Borch, Paulus
Potter e. a.
In 1899 werden geen aankoopen gedaan van Oude Kunst.
Stedelijk museum te Leiden
ln de Harteveltzaal van het Stedelijk Museum te Leiden is ge-
durende eenige weken een tentoonstelling gehouden van prenten en
teekeningen die betrekking hebben op Leidens omgeving in vroeger
dagen.
De heer Dozy, die deze tijdelijke verzameling uit vele verschillende
bestanddeelen bij elkander heeft gebracht, bevordert op deze wijze
ongetwijfeld de belangstelling van zijn stadgenooten voor de kennis
van het verleden van hun merkwaardige stad, maar ook voor verder
wonenden was er veel te zien, wat een nadere vermelding waard is, als
te Bleskensgraaf. Het zeer goed drijfwerk van omstreeks 1650 bestaat
uit een medaillon, met een mansfiguur (Petrus) in zittende houding
links, de handen gevouwen en het hoofd naar rechts gekeerd. Achter
dit figuur ziet men rotsen en boomtakken, op den voorgrond een bijbel
eri twee sleutels en links een haan.
Het medaillon is omgeven door een achtkanten geschulpten rand
met bloemversiering van tulpen in acht verschillende teekeningen.
Onder den schotel is in later tijd, waarschijnlijk in het begin der
i8e eeuw, als randschrift ingegraveerd »Pietternella Corneles — voor de
Kerck van Blesgraf,« waartusschen een vrouwelijk wapenschild, waarschijn-
lijk met het wapen van de schenkster (adelaar met 2 koppen).
Het is een aardig decoratief stuk. De voorstelling toont duidelijk
dat hét drijfwerk afkomstig is van een Hollandschen meester, al herinnert
de bloemenversiering aan de veel op Augsburgsch zilverwerk gebezigde
motieven. De schotel weegt ongeveer 58 lood en meet 39 c.M. in
middellijn.
J. C. O.
Museum Boymans te Rotterdam.
In 1898 werd de subsidie voor aankoopen van f 1000.— gebracht
op f 2500.— en werd tevens goedgevonden dat de subsidie niet ieder
jaar behoefde besteed te worden, maar dat uit de niet gebruikte bedra-
gen een fonds zoude worden gevormd, hetwelk later in staat kan stellen
tot aankoopen van schilderijen van eerste-rangs meesters, die in het
museum nog niet zijn vertegenwoordigd, zooals de Kotterdamsche
Pieter de Hoogh, de Delftsche Vermeer, Gerard ter Borch, Paulus
Potter e. a.
In 1899 werden geen aankoopen gedaan van Oude Kunst.
Stedelijk museum te Leiden
ln de Harteveltzaal van het Stedelijk Museum te Leiden is ge-
durende eenige weken een tentoonstelling gehouden van prenten en
teekeningen die betrekking hebben op Leidens omgeving in vroeger
dagen.
De heer Dozy, die deze tijdelijke verzameling uit vele verschillende
bestanddeelen bij elkander heeft gebracht, bevordert op deze wijze
ongetwijfeld de belangstelling van zijn stadgenooten voor de kennis
van het verleden van hun merkwaardige stad, maar ook voor verder
wonenden was er veel te zien, wat een nadere vermelding waard is, als