Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling en Aankondiging
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0144

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
'34

en stellig' is dit het geval wanneer zooals hier een kenner als Dr. von
Frimmel in de samenstelling de hand heeft gehad.

Daar van de 98 in dezen catalogus beschreven schilderijen
verreweg het grootste gedeelte tot de Hollandsche school behoort, is
een aankondiging er van in dit Bulletin m. i. niet ongepast.

Voor den ernst van den verzamelaar, die liever op onbaatzuch-
tige wijze de door hem vergaarde schatten voor de wetenschap beschik-
baar stelt, dan dat hij met groote namen pronkt, is wel een treffend
bewijs, dat hij toeliet een rivierUmdschap als een Salomon van Ruysdael
te catalogiseeren, niettegenstaande van zeer- gczaghebbenden kant (door
Dr. Bode) de naam Kembrandt genoemd was.

De allergrootste namen vinden we dan ook weinig vertegen-
woordigd, daarentegen een groot aantal meesters van een lageren rang.
Dit heeft voor den kunsthistoricus weer een niet te versmaden voordeel,
want de werken onzer grootmeesters kunnen we meestal reeds genoeg-
zaam genieten en bestudeeren in wat de musea bieden.

Ieder schilderij is uitvoerig beschreven en de helft kunnen wij
nog nader leeren kennen uit zeer goede reproducties in autotypie.

De afkomst van elk stuk is steeds beknopt aangegeven, en
onnoodig is het bijua, er nog op te wijzen, dat waar het een bijzonder
zeldzamen meester gold, Dr. von Frimmel van deze gelegenheid gebruik
gemaakt heeft, de gehcele litteratuur over zulk een mede te deelen.

Van kritiek op de beschrijving moet ik mij natuurlijk onthouden,
daar ik geen enkel der beschreven schilderijen gezien heb, en de repro-
ducties, hoe voldoende ook op zich zelf, hiertoe niet genoeg vergelij-
kingsmateriaal leveren. Alleen zou ik reeds op de gegeven afbeelding
af No. 34, een mansportret, aan Adriaen Hanneman, en Xo. 95, het
portret van Federigo Origoni van 1585, aan Octavio van Veen willen
ontnemen, niettegenstaande Dr. von Frimmel zich bij het eerstgenoemde
portret zeer beslist uitlaat. Hanneman leverde surrogaat van van Dyck,
en hier hebben wij te doen met een onpretentieus maar solied product;
de reproductie deed mij aan Anthonie Palamedesz. denken. Het portret
van den Milaneeschcn edelman, die vermoedelijk in Spaanschen dienst
in de Nederlanden vertoefd heeft, mist m. i. alle aanknoopingspunten
met den meester van Kubbens.

Ik zal thans den catalogus vlug doorloopen en nog op eenigv
zeldzaamheden wijzen, of op die stukken, die op de een of andere
manier onze kennis vermeerderen.

Al dadelijk het eerst beschreven schilderij, een varken op de leer,
is het werk van Harmen van Aldewerelt 1657. Slechts het museum te
Schwerin bezit ook een werk van dezen zeldzamen Amsterdamscheu
meester, van wien mij nog slechts enkele stukken in particulier bezit
bekend zijn.

Bij een gezicht op het Forum Komanum door Gerrit Berckheyde
 
Annotationen