Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Een viertal punten van algemeen Oudheidkundig belang
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0204

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
i93

Oudheidkundigen Bond kunnen opleveren. In de eerste plaats wijst hij
op erflatingen die bedoeld zijn te dienen in het algemeen belang, doch
die door de verouderde bepalingen, die er aan verbonden zijn, hare
roeping niet zoo vervullen als dit wel kon en de stichter het waar-
schijnlijk bedoelde. Zoo b.v. het Museum Meermanno-Westreenianum in
Den Haag, dat volgens den wil van den stichter slechts tweemaal, den
eersten en derden Donderdag, in de maand geopend mag zijn, tegen
kaarten, die den vorigen dag aan de Koninklijke Bibliotheek aangevraagd
moeten worden, niet vermeerderd mag worden, waarvan de custos
een traktement mag genieten van slechts f 700, waarvan de doubletten
zelfs niet mogen worden verkocht en welks inkomsten alleen mogen
worden besteed ter verfraaiing van het museum-gebouw. Er staat een
kast met doubletten, alles kostbare incunabelen, waarvan de waarde door
deskundigen op een ton gouds wordt geraamd. Vele ervan ontbreken
in de Koninklijke Bibliotheek. Toch mogen ze niet worden overgebracht,
nog veel minder verkocht. Om de inkomsten op te maken werd eenige
jaren geleden een parketvloer gelegd, die in een zaal waar glazen
vitrines met breekbare voorwerpen staan wegens 't gevaar van uitglijden
uittermate onpractisch is. Onder testamentaire bepalingen zuchten ook
de stichting van Teyler, die een zeker gedeelte van hare inkomsten moet
besteden voor prijsvragen op speciaal aangewezen gebied, het Museum
Fodor, dat gebonden is aan de plaats, waar zich het woonhuis of liever
het pakhuis van den stichter bevond, dat niet uitgebreid mag worden,
niets mag uitleenen en gedwongen is entree te heffen van de bezoekers
ten bate der armen. Nog nooit hebben de armen hiervan geprofiteerd,
omdat de kosten van onderhoud steeds hooger waren dan de opbrengst
der entrée's. Een zeer verklaarbaar feit, in een stad, waar zooveel eerste
rangs kunst gratis te zien is en de bezoekers dus slechts in zeer
beperkten'getale komen opdagen.

Ook bepalingen als die van het testament Buma, volgens welke
ieder jaar duizend gulden moet worden uitgeloold aan een geleerde
van erkende bekwaamheid, die voor deze — veel te geringe — som
een overzicht wil geven en op zijn kosten wil doen drukken van alles
wat er in dat jaar in de geheele wereld op het gebied der klassieke
philologie verschijnt, vallen in dit kader. Telken jare plaatsen de be-
heerders van dit legaat, de Gedeputeerde Staten van Friesland, eene
oproeping in de letterkundige bladen, doch nog nooit heeft zich een
geleerde hiervoor aangemeld. Indien men althans de bevoegdheid had,
om bijvoorbeeld 5000 gulden uit te loven voor een verslag over vijf
jaar, doch zelfs dit schijnt niet te mogen!

Spreker acht het wenschelijk dat de aandacht op deze zaak
gevestigd en er naar verandering gestreefd worde. De wetgever zal
tusschcnbeide moeten treden en bijv. bepalen, dat de condities waar-
onder erflatingen aan den staat worden gedaan, na een zeker tijdverloop
 
Annotationen