Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Veilingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0246

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
234

waaronder een door zijn schoonvader Michiel van Miereveld onvoltooid ge-
laten, door hem afgewerkt stuk, benevens een Cornelis Tromp op 25-jarigen
leeftijd. Voorts noteeren wij een paar Eliassen, een Govert Flinck, een
jongmensen staande naast een roode tafel (No. 61), een vrouweportret
van den Hoornschen schilder Jacques Waben (No. 106), waartoe een
mansportret van nog krachtiger hand en schitterender coloriet behoort
en eindelijk als curiositeiten een paar portretten van Hercules Sanders
en een van S. Duwart.

Een meesterstukje in zijri soort en tevens een raadsel voor kritiek
is het kleine oude vrouwtje op naam van Frans Hals, zittende naast
een tafel met een crucifix. Is er in den toets veel dat aan den Haar-
lemschen grootmeester herinnert, geheel en al past het toch niet
in zijn stijl en het is te onvast van modelé. Tot dusver is onder al de
door verschillende kenners genoemde namen geen een die den alge-
mecnen bijval heeft kunnen verwerven.

Van de overige schilderijen verdient in de eerste plaats een
miniatuur-portretje van Thom. de Keyser de aandacht; voorts is er een
goede Ad. Pijnacker, een enorme Casper de Crayer, afkomstig uit de
abdij zan Affüchem bij Antwerpen, een middelmatige Anthonie Pala-
medesz, een passable Brueghel en een zeldzame Dirk Langendijk. Van
de twee aan Jan Steen toegeschreven stukken is het kleine een sujet
den meester waardig: een man die door vrouwen afgeranseld wordt.

De eerste indruk van de tentoonstelling der antiquiteiten is, niet-
tegenstaande het smaakvolle arrangement, die van vermoeienis over het
vele dat hier bijeengebracht is.

Toch is er veel wat de aandacht waard is. Een slaapkamer-
ameublement met betimmering en verscheiden fraaie kasten in de eerste
afdeeling zullen zeker de aandacht trekken, die zij verdienen.

De beide stellen van vijf pullen, het eene van Japanschen, het
andere van Delftschen oorsprong, zullen de liefhebbers doen water-
tanden. Onder het zilverwerk is een unieke collectie van eenige honderden
boogschuttersschilden, met de namen der overwinnaars, van historisch
belang. Zij zijn meest alle uit Noord-Brabant afkomstig, de oudste
zijn uit de zestiende eeuw. Het zijn vogels of cartouche-vormige pla-
quettes, min of meer geornamenteerd. Van enkele schutterscorporaties
is een geheele serie bewaard gebleven, aan een ketting bijeengevoegd.

Ook is er in deze afdeeling een scheepsuurwerk, dat, af te gaan
op de inscriptie «de Ruiter i666«, aan M. Azn. de Ruyter zou kunnen
behoord hebben. Een tweede inscriptie noemt bovendien: William Barclay,
Chevalier, captain of marine, als eigenaar.

Voor verdere bijzonderheden verwijzen wij naar den opulent
geïllustreerden catalogus. (N R. O.)
 
Annotationen