Overview
Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Busch, Werner [Editor]; Freie Universität Berlin / Kunsthistorisches Institut [Contr.]
Geschichte der klassischen Bildgattungen in Quellentexten und Kommentaren: eine Buchreihe (Band 3): Landschaftsmalerei — Berlin: Reimer, 1997

DOI chapter:
22. Samuel van Hoogstraeten
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.65784#0145

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
22. Samuel van Hoogstraeten
Inleyding tot de hooge schoole der schüderkonst (1678)
De Landschappen en uitzichten geeven aen de Historyen een groote welstant, maer
zy moeten eygen en natuerlijk zijn. Want het waer belachelijk, dat men het heuvelig
Britanje nietZwitserse klippen bestuwde, ofdat men het bergachtig, en met Spelonken
uitgeholde Palestine met Hollandsche weyden plaveyde. Ditzijn leugens in de konst,
min noch meer als van de twee Babilonische boeven, waer van den eenen zeyde, dat
hy ‘Suzanna ’ ander eenen Lindeboom, en den anderen, ander eenen Eykenboom in
ontucht gezien had. De byvoegsels moeten eygen zijn, of gy wort daedelijk als een
valsche getuige gedoemt. Leer ook de boomen wel onderscheyden; want eenderley
slag van bladeren past aen alle boomen niet. ‘Muzziaen ’ hielt den Kastanjeboom
voor den schilderachtichsten, andere mögen d’eik voor andre stellen. De Populier
behaeg ‘Herkules’, de Wijnstok ‘Bacchus’, deMirt ‘Venus’, deLaurier ‘Febus’, maer
‘Fillis’bemint den Hazelaer. [...]
Landschappen te verbeelden, heeft ‘Ludius’, ten tijden ‘Augusti’, op’t nieuw als
hervormt: want hy bracht een wijze voort van op de mueren te schilderen Lanthuizen,
Hoeven, Kruiden, Bioemen, Bosschen en Wildemissen, Heuvelen, Beeken, Rivieren,
Havens, Stranden, ofwat men begeerde: en deeze zijne Lantschappen Stoffeerde hy
met wandelaers, Visschertjes, en andere, die hun vermaek op ’t water hadden; met
Jagers en Vliegers, ofdie in den Oegst, ofin de Wijnbergen bezieh waren: met gela-
den Wagens ofEzeltjes. Hy beeide zeer natuerlijk broekachtige en slibberige weegen
uit, daer eenige vroutjes, als om de gladdicheyt wille, scheenen te vollen, en andere
als op haer hoede gingen. De buistenste mueren, die in de opene lucht stonden,
versierde hy mer zeesteeden en lustige gezichten. Naderhand heeft ‘Polydoor’van
‘Caravaggio’ de landschappen met verständige sieraden wederom vereert, en zoo
veel aerdicheden, als ‘er in Italien over’t hooft gezien wierden, van vervallen
gebouwen, grotten, en deurzichten, zijn door hem aenmerkelijk gemarkt. ‘Joachim
Patenier’, den meester van’t kakkertie, en ‘Herry de Bles’, die’t uiltie voerde (want
dit waren als de merken, die zy in hun stukken, in steede van hun naem, ergens in een
verborgen hoek plaetsten) hebben het lanschap schilderen in deeze landen tot een
hoogen trap gebracht. Hoewel ‘Albert’van ‘Ouwater’al teyooren, in het lanschap
Schilders voortbrengende Haeriem, den prijs behaelt heeft; Zoo dat zelf d’Italianen
al voor lang bekennen mosten, dat de Nederlanders hen in landschappen te boven
gingen. Waerom zieh ook ‘Titiaen ’ niet geschaemt heeft eenige der zelve by hem in
huis te nemen, om hen die kunst afte zien. ’t Welk hem, nevens zijn groot oordeel in
het navolgen van ’t leeven, tot den besten Landschapschilder van de Werelt gemaekt
heeft. Ik en wil my niet vermoeijen met de werken van ‘Muzziaen’, ‘Glaude’, en
andere, die, als op de schauderen hunnervoorgangeren gesteegen, wonderen hebben
uitgerecht: noch van onze landluiden spreeken, die als noch met Landschappen bezieh

143
 
Annotationen