Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI issue:
Nr. 1
DOI article:
Berichten over Nederlandsche Musea
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0021

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
13

Mauritshuis.

Wanneer wij de reeks der nieuwe aanwinsten van het Mauritshuis
openen met den »Saul en David« van Dr. Bredius, welk stuk de vrij-
gevige eigenaar in November 1898 in bruikleen schonk, dan doen wij
dit zeker met de grootste en belangrijkste aanwinst der laatste jaren.

Het heeft genoeg de algemeene aandacht en bewondering tot
zich getrokken om nog lang over zijn qualiteiten uit te wijden. Genoeg
zij het aan te stippen, dat Dr. Bredius stellig meent, dat 't in 1658
geschilderd is. De herkomst ligt nog steeds in 't duister.

Op de voetsporen van zijn levenswandel teruggaande, vinden wij,
als het uiterste met zekerheid bekende punt, de veiling van den Duc
de Caraman, 10—12 Mei 1830. Het meesterstuk bracht hier onder
no. 76 frs. 250 op. Daarvoor moet 't tot eene collectie Didot behoord
hebben. Men is dus nog niet ver. De eigenaar koestert het voornemen
het doek door Prof. Hauser te Berlijn grondig te laten nazien en te
restaureeren.

Nog vóór 1898 ten einde was werd door Jhr. Mr. Flugi van
Aspermont in bruikleen afgestaan een fruitstuk van Willem van Aelst.
Merkwaardig is hier 't voor van Aelst zoo krachtige, warme coloriet
en de dikkere, geëmpateerder verven in tegenstelling met de koele,
grijzere tonen en de gladdere, delicate schilderwijze, waarmede de
overige werken van van Aelst zich kenmerken. Wat realisme aangaat
moet dit fraaie gecomposeerde fruitstuk onderdoen voor de beide
andere stukken, welke 't Mauritshuis van hem bezit. Ook is 't jammer,
dat de fond erg donker is. Het is op doek, hoog 0.754, breed 0.576
en gemerkt »Guillm0 van Aelst 1657X

Een puzzle, hoewel hierdoor niet minder belangrijk, is nog
steeds 't studietje van een zittend vrouwtje, dat op een zolderkamer
bij een driepootig tafeltje zit te lezen, terwijl het licht uit een hoog
raam gedeeltelijk op haar en op een deel van den muur valt. De
• algemeene toon is zeer goed, terwijl de smijdige schilderwijze en de
. soberheid van kleur aan Judith Leyster herinneren. Het is op den
drievoet gemerkt »C.H.« en dus is de suppositie van Olaes Hals, een
zoon van Frans, niet zoo vreemd uit de lucht gegrepen. In de collectie
Hoogendijk in Januari 1899 in Pulchri Studio geëxposeerd, bevond zich
een dito vrouwsiiguurtje, dat hoewel ongeteekend, stellig van dien
zelfden meester was (no. 97 van den catalogus dier tentoonstelling.) Het
is op eikenhout, hoog 0.308, breed 0.24.

In de ïtaliaansche zaal hangt, als men de trap op komt links,
het nieuwe riviergezicht van van Goyen, dat door Dr. Bredius, dadelijk
nadat 't zijn eigendom was, in bruikleen werd gegeven. Het is een
riviermond bij opkomend zwaar weêr, in de bekende luchtige manier
geschilderd in de mooie zilvergrijze tonen. Zware wolken werpen een
 
Annotationen