Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0044

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
36

kern gevormd, waaromheen het een dankbaar werk was, nieuwe aan-
winsten te groepeeren.

De heer Overvoorde ging hierbij te werk met ijver (zelfs de
briefkaarten »mit Ahsichten« werden niet vergeten) en met piëteit, en
de prenten die hij van zijn gading in boekwerken aantrof, liet hij op
de plaats waar ze behooren, maar nam ze toch met een eenvoudige
verwijzing in zijn catalogus op.

De beschrijving van de prenten en de indeeling zijn de punten
waar het nu op aankwam.

Over de indeeling is het moeielijk algemeen toepasselijke regels
vast te stellen, want deze wordt grootendeels beheerscht door plaat-
selijke belangen en door persoonlijke gewoonten, die men steeds gaarne
overal toegepast ziet.

Zoo schijnt mij een indeeling naar rubrieken (regeering, rechts-
wezen, krijgswezen, kerkwezen enz.) de voorkeur te verdienen boven
de hier gevolgde topographische indeeling, te meer daar men toch
steeds in een door mij bedoelde indeeling moet vervallen. (Dok nu
maakte de afdeeling III (Gezichten in de stad) weer vele onderafdeelingen
noodig, over wier keuze ook al weer te redetwisten zou zijn, evenals
over het m.i. zonderling allegaartje »Handel en Nijverheid, Kleeder-
drachten, Reclame« dat een zesde onderafdeeling van de ^Geschiedenis
van Dordrecht« vormt. Hierbij is b.v. een vaandel der d.d. • schutterij
geplaatst, zonder dat evenwel aangegeven is, of dit nu bij Handel en
Nijverheid, bij Kleederdrachten of bij Reclame thuis behoort.

De beschrijving der prenten is kort maar nauwkeurig en zakelijk.
"Waar dit maar eenigzins doenlijk was, is zelfs de grootte in millimeters
aangegeven. Maar waarom alleen bij de topographische prenten en niet
bij de portretten? Hierdoor krijgen we bij de portretten weer de vaak
gebruikte minder gelukkige aanwijzing van f°, 40, 8° enz., die toch
alleen op boeken van toepassing kan zijn. Een prent in 8° is onzin,
want niemand kan er aan zien hoe het oorspronkelijke vel papier ge-
vouwen is.

Helaas heeft de drukfoutduivel ergerlijk huisgehouden. Tremoreilles
duc de Thonars voor La Trémoïlle duc de ïhouars (no. 1763) is wel
wat erg, te meer daar deze fout in het register niet verbeterd is. Zelfs
zijn in de registers fouten ingeslopen, die in den tekst niet staan, b.v.
op pag. 281 Nunnichuysen voor Munnichuvsen, te hinderlijker omdat
een toekomstige Kramm hier een nieuw ontdekten graveursnaam aan
zou ontleenen.

Voor de uitvoerigheid der registers verdient de samensteller
overigens bijzonderen dank, en daardoor zal de catalogus zeker vaak
geraadpleegd worden ook buiten speciaal Dordtsche doeleinden om.

Amsterdam. E. W. MOES.
 
Annotationen