Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI issue:
Nr. 4
DOI article:
Haverkorn van Rijsewijk, Pieter: Twee herinneringen aan de Maria-Kerk te Utrecht
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0149

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
138

Saenredam had haar lief; meermalen schilderde hij haar van binnen en
van buiten, en aan hem mogen wij het danken, dat wij weten hoe zij
er uitzag.

Slechts enkele, kleine gedeelten van haar zijn tot ons gekomen.
Twee worden hier weergegeven; geen gedeelten van het gebouw zelf, maar
monumenten, welke haar sierden. Het eerste is afkomstig uit het schip der
kerk, het tweede werd bij het afbreken van het koor achter een muur
gevonden. Beide worden bewaard in het Museum van Oudheden te
Utrecht.

Het zijn grafmonumenten van kanunnikken der'kerk, die gemaakt
werden in de vijftiende eeuw, het een wat vroeger dan het andere.
Beide zijn van Bremer zandsteen, en dragen nog sporen van polychromie.
Hoewel zij geleden hebben; ja, van het eene slechts eigenlijk een
derde gedeelte bewaard bleef, verdienen zij de aandacht, niet slechts
om hunne kunst-historische maar ook om hunne artistieke waarde. Da
figuren zijn goed gemodelleerd, natuurlijk weergegeven; het geheel is
— voor zoover het best bewaarde aangaat — goed samengesteld, en de
handeling is eenvoudig en naief voorgesteld.

Het eerste monument stelt voor de Madonna op den rechterarm
het kind fezus dragend, dat zij met de linkerhand een appel reikt, waar-
naar het grijpt met beide handen. Beiden zien elkander aan. Maria
draagt een Keizerskroon, als die waarmede Keizer Maximiliaan wordt
afgebeeld, haar lange lokken vallen kronkelend over de schouders; zij is
voorgesteld ten halvch lijve, boven een maansikkel, in een aan den boven-
kant afgeronde nis. Eene plaatsing dus zooals men meermalen aantreft
de de kunstenaars van den beneden-Khijn. Het kind fezus draagt een
hemd.

Onder deze voorstelling is de kanunnik afgebeeld ongeveer tot
de knieën, in biddende houding, bloothoofds, het gelaat omhoog, de
handen opgestoken. St. Jakob maior met pelgrimshoed, kenbaar aan de
schelp, met pelgrimsstaf in de linkerhand en een tasch met een boek,
staat achter hem. Hij kijkt ook omhoog, en houdt de rechterhand
onder den schouder van den kanunnik; eenvoudig ch treffende uitdrukking
van zijn voorspraak. .Van de andere zijde staat St. Hicronimus, die ook
omhoog ziet. Hij draagt den kardinaalshoed, houdt in de rechterhand
een staf met kruis, en in zijn linkerhand een poot van den vriendelijk
tegen hem opstaanden leeuw.

Op den achtergrond van deze groep, in het midden en onder
den maansikkel, draagt een engeltje, met wijd uitstaande vleugels en een
een kruis op het gelokte hoofd, met beide handen voor de borst een
een schild, waarop waarschijnlijk de naam van den kanunnik heelt
gestaan.

Het basreliëf is beneden afgesloten door een smaakvol gestoken
rand van loofwerk.
 
Annotationen