Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Pit, Adriaan: De verzameling Hollandsch beeldhouwwerk in het Nederlandsch museum, te Amsterdam, [1]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0164

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
153

van zuiver materieelen aard er toe over gegaan te zijn den naam van
Hendrik de Keijser te noemen. Er valt echter niet aan te ontkomen:
hier en bij de marmeren buste is het groteske maske aan het voet-
stuk, van geen andere hand; de manier van afsnijden van armen en
borst is geheel dezelfde, evenals de plaats waar het jaartal: Ano- 1606
staat en de wijze waarop het is ingegrift.

De buste is zeer sprekend, de polychromie doet voortreffelijk
haar werk, het buis vroeger geheel zwart, thans rosachtig door de roode
aarde welke op vele plaatsen door de verf komt, is prachtig vlak en
uiterst gevoelig gemodeleerd, maar wij hebben hier een de Keijser
voor ons die minder gemoedelijk is, wiens doen gedempter is, ik zou
haast zeggen aristocralischer. Wij vinden hier reeds den maker van de
Delftsche graftombe, dien wij, in onze verzameling kunnen beoordeelen
naar het kleine model in gebakken aarde voor het beeld van den lig-
genden Prins (hoog M. 0.62, breed Al. 0.21. Eigendom van de Gemeente
Amsterdam).

No. 9. Het komt ons voor, dat er geen twijfel kan zijn of dit
model is van de hand van den meester. Met het sobere, mooi plat-
liggen der plooien is een groot dramatisch effect bereikt, door geen
ander meester, waar ook, overtroffen. De rechtervoet en het hondje
zijn gladder, ongevoeliger gedaan, de aarde is hier ook anders gekleurd,
zoodat de vraag wel eens bij mij op is gekomen, of dit stuk wel van
de Keijser zelf is. — Men weet, de graftombe was nog niet af bij zijn
dood in 1621, en zijn zoon Pieter, gelijk blijkt uit het testament van
de weduwe van de Keijser, was belast met de voltooiing van het werk,
maar hoeveel en wat er nog aan ontbrak is nergens uit op te maken.
In bedoeld testament wordt onze terre-cuitc omschreven als het model
van de begraefenis van de voorsz Zijn Excu van Oraigne.s (Oud Holland
JII bladzij).

Nos. 10, 11 en 12. Drie gevelsteenen afkomstig uit het Nieuwe-
zijds Huiszittenhuis te Amsterdam, met de volgende voorstellingen in
hoog reliëf: a. Het inwendige van een kerk; rechts op den achtergrond
verschillende figuren achter een balustrade, handelend met twee mannen
en een vrouw gezeten in boog-openingen. Links, op den voorgrond,
twee vrouwen en een man in zittende houding, met kinderen. l>. In een
vertrek, vóór den schoorsteen, twee mannen schrijvende aan een hooge
tafel Voór"heu vrouwen met kinderen. Links op den achtergrond opent
een man de deur voor een vrouw. c. In een hoog vertrek, achter een
balustrade, verschillende figuren brooden wegdragende welke opgesta-
peld zijn op planken. Kinderen met honden spelende op den voor-
grond. Links op den voorgrond: een vrouw met kind en een man met
zak op den rug, cn twee mannen met punthoeden en schoudermantel-
tjes, de dracht van omstreeks 1640.

Elk der steenen breed M. 1.13, hoog M. 0.75.
 
Annotationen