Overview
Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.1900-1901

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Kalf, Jan: De Textiele kunst in het Nederlandsch Museum, [1]
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.17408#0128

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
122

aldus ingericht dat zoowel de geheele standaard als elk der vleugels
draaien kan, zoodat het mogelijk is ieder der weefsels op het gewenschte
licht te brengen.

Bij de rangschikking der stoffen bracht hun gering aantal eigen-
aardige moeielijkheden mede.

Een scheiding naar de grondstoffen b.v., zoodat zijden weefsels
van wollen en linnen afzonderlijk worden gehouden, bleek onmogelijk,
waar van een bepaald type uitteraard slechts in een der materialen
een staal aanwezig was. Kn ook een technische indeeling, zoodanig b.v.
dat damasten, fluweelen cn gebrocheerde stoffen uiteen wierden gehou-
den, kon om dezelfde reden niet worden ingevoerd.

Eene rangschikking, berustend op de ontwikkeling van het orna-
ment, bleek ten slotte de alleen mogelijke.

Ter vergemakkelijking van het overzicht, werd de chronologische
orde niet strikt in acht genomen. Het scheen b.v. beter het granaat-
appelmotief van de XVC en het begin der XVIC eeuw te doen volgen
door al de groote patronen die in den loop der XV1° eeuw tot
omstreeks iöoo daaruit voortkwamen en eerst daarna de stoffen met
een uit losse, gestyleerde blaadjes of bloemen bestaand patroon, gelijk
de Italiaansche z.g. petits velours, in le voegen, dan deze karakleristiek-
verschillende versieringswijzen volgens de dagteekening van haar ontstaan
door elkaar te plaatsen.

Ook voor latere perioden is deze methode toegepast en men
vindt dus o.a. de met een eenvoudig «semis de fleurs« versierde weef-
sels uit het einde der XVIIC en het begin der X.VIIIe eeuw weer bij
elkaar geschikt, nadat de groote patronen uit het tijdperk van Lodewijk
XIV alle zijn voorafgegaan.

()p dit overzicht der Kuropeesche weefselornamentiek, volgt een
nog zeer kleine afdeeling van Oostcrsche weefsels (uitsluitend Perzisch
cn Turksch), waarna een eveneens nog geringe collectie gedrukte stoffen
de verzameling besluit.

Bij elk der weefsels is een etiket gevoegd, dat den vermocdelijken
ouderdom er van aangeeft en, slechts zelden, ook de nationaliteit.

Inderdaad scheen mij bij het opgeven der origine het meest
mogelijke voorbehoud dringend noodzakelijk. Sinds Bock's werken is
men maar al te veel er aan gewoon op dit gebied eene wetenschap
voor le wenden, die, bij nader onderzoek, eiken vasten grond blijkt
te missen. Oudere catalogi van stofcollecties — als de door Bock voor
het museum te Weenen in 1865 opgestelde of die van het Kensington,
door Dr. Rock in 1876 geschreven — plegen bij elke stof nauwkeurig
te vermelden in welk land zij werd vervaardigd. Bock weet reeds in de
XVe eeuw de fabrikaten van Tours en Lyon te onderscheiden, hij
houdt Florentijnsch, Genueesch en Venetiaansch maaksel uit elkaar
en Dr. Rock slaagt er zelfs in een Doorniksch satijn aan te wijzen.
 
Annotationen