Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.1900-1901

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Berichten over Nederlandsche Musea
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling en Aankondiging
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17408#0081

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
76

achtergedeelte der hosties bestemd is doorsneden met ruitjes van onge-
veer een centimeter.

Het voorwerp werd gevonden bij het uitbaggeren van een sloot,
grenzende aan het bekende Huis Zwanenburg te Halfweg; het is vrij
goed bewaard gebleven en alleen aan het bovengedeelte wat ingeroest;
de stelen zijn ruim een halven meter lang. Onder de hostievormen
is een merk aangebracht, hetwelk schijnt te bestaan uit een molenijzer
boven een ring,

J. J. Graaf.

Boekbeoordeelino- en Aankondiging.

Noord-Hollandsche Oudheden beschreven en afgebeeld door
G. van Arkel en A. W. Weissman. Uitgegeven vanwege het
Kon. Oudh. Gen. te Amsterdam, vierde stuk. (Gooiland) —
Amsterdam, Ten Brink en De Vries, 1900.

Kenieder, die in min of meer intieme betrekking tot de kunst-
historie van Nederland staal, is het wel eens overkomen, dat hem door
een vreemdeling een vraag werd gesteld, die alleen bij volledige bekend-
heid met de in Nederland nog aanwezige monumenten te beantwoorden
viel. iWelke Komaansche kerken zijn er in uw land met rechthoekige
cjioorsluiting* — «welke torens hebt gij nog niet een zich uit een
vierkant ontwikkelende achtkante Stagie« — «waar worden nog middel-
eeuwschë monstransen bewaarde — ziedaar zoovele vragen als elk onzer
werden gesteld en ... in groote verlegenheid brachten.

Want al is men thuis in de meestal verscholen kunst-topografische
litteratuur, al heeft men zijn aanteekeningen van eigen aanschouwingen
geordend — een zelfs bij benadering volledig materiaal, staat niemand
ten dienste.

De reden daarvan is natuurlijk, dat ee,n, in Nederland toch wezen-
lijk wel uitvoerbare, inventarisatie der thans nog aanwezige kunstvoor-
werpen (in de ruimste beteekenis) geheel ontbreekt.

De topogratieën van in «oudheidkunde* liefhebberende achttiende-
eeuwers, hoewel historisch vaak van belang, zijn als kenbron voor den
huidigen toestand) behalve onvolledig, uitteraard onbetrouwbaar. En
nieuwere werken — behalve dan eenige, de kunstgeschiedenis trouw
verwaarloozende stadsbeschrijvingen — bezitten wij niet.
 
Annotationen