Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.1900-1901

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Saher, E. A. von: De westelijke gevel van de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17408#0177

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
170

met portland-cement werd vastgegoten. Zoodoende verkreeg men over
de geheele breedte van den topgevel op genoemde afstanden, in hori-
zontale richting, eene verankering, die het weder losscheuren der be-
kleeding voor het vervolg in sterke mate zal tegengaan.

Het grootste gedeelte der lijst die den topgevel dekt werd vernieuwd
en van hoogels voorzien; de spits werd met eene nieuwe kruisbloem ver-
sierd, terwijl de beide roosvensters met hunne tracecringen eveneens
geheel vernieuwd en met de kleine rechthoekige vensters die zich ook
in den topgevel bevinden, van in lood gevatte ruiten voorzien werden.

De beide borstweringen, waarvan de eene zich onder den top-
gevel bevindt, de andere den grooten spitsboog onderaan afsluit, werden
eveneens opnieuw opgetrokken.

De zandsteen-bekleeding die zich voorheen aan beide zijden van
het groote raam, aan de binnenzijden van den spitsboog bevond, werd
vermoedelijk reeds in -de tweede helft der i8dc eeuw verwijderd en
vervangen door metselwerk van l 'trechtsche steen waarvan de dikte
onderaan 0.25 M., bovenaan o.óo M. bedroeg. Dit metselwerk was even-
wel in zeer slechten toestand; het werd vervangen en op afstanden van
horizontale lagen houwsteen voorzien. Behoudens het dichtgemetselde
groote venster zijn dit de eenige plaatsen die aan dezen gevel den
baksteen vertoonen.

Dat de vernieuwing van het groote venster van den westelijken
gevel, met zijn indeeling door posten en traceeringen in zandsteen,
gelijk op de teekening werd aangegeven, en bij de andere groote ven-
sters van het kerkgebouw heelt plaats gehad, niet in het herstellingsplan
werd opgenomen, zal zeker zijne bijzondere oorzaak hebben.

Daar tegen de achterzijde van het venster, inwendig van het
kerkgebouw, het orgel werd geplaatst, kon het venster niet in den oorspron-
kelijken vorm worden hersteld, en met glas in lood worden voorzien;
de lichtopeningen moesten derhalve steeds met metselwerk worden
aangevuld, doch indien de herstelling wat betreft de indeeling van
het groote venster uitwendig had plaats gehad zou het monumentaal
karakter van den gevel nog aanzienlijk zijn verhoogd.

Het onderste gedeelte waarin zich de beide toegangen bevinden
is thans nog met den steiger bezet; ook dit gedeelte zal weldra onder
handen worden genomen. Wij kunnen de voltooiing van dit front dus
binnen kort tegemoet zien, waardoor het vernieuwingswerk van dit kostbare
monument weder een schrede verder tot zijne voltooiing zal genaderd
zijn.

Haarlem, Februari 1901. E. A. van Sahkr.
 
Annotationen