222
De voorzitter, Jhr. B. W. F. van Riemsdijk, bedankte ZEd.
Achtb. voor de hartelijke ontvangst en wees op het goede voorbeeld
door Edam gegeven, door de zorg voor de monumenten en de oprich-
ting van het museum, dat, als museum voor eene kleinere gemeente,
als een voorbeeld van goede inrichting te roemen is.
Na eene kleine wandeling door Edam, waarbij de kaasmarkt
veel belangstelling trok, en eene pauze voor het lunchen, werd te 1.15
dc vergadering door den voorzitter geopend. Het heerlijke zomerweder
gaf hem aanleiding om voor te stellen in de open lucht te vergaderen,
welk voorstel door allen met applaus werd begroet.
Na een korte welkomstgroet door den voorzitter, werden de no-
tulen gearresteerd en werd door den secretaris het jaarverslag uitge-
bracht, dat hierachter in extenso is opgenomen.
De heer Heuff maakte aanmerking op den naam van het orgaan
en zag liever een zuiver Hollandsch woord gekozen. Mr. Ovcrvoorde
wees op dc moeielijkheid die dit punt reeds op de eerste vergadering
had opgeleverd, toen ook enkelen een zuiverder Hollandsch woord
wenschten, doch niemand een beter woord kon aangeven. Mocht de
heer Heuff of een der andere leden een beter woord kunnen aangeven,
dat even juist het karakter van het orgaan weergeeft, dan zal het be-
stuur dit gaarne in overweging nemen.
De goedkeuring der rekening en verantwoording wordt op voor-
stel van den voorzitter aangehouden, daar de penningmeester op het
laatste oogenblik verhinderd werd te komen en geen bescheiden aan
de Commissie voor het nazien van de rekening heeft toegezonden.
Het woord wordt nu gegeven aan Mr. J. C. Overvoorde, wiens
voordracht hierachter afgedrukt is.
Spreker eindigde met de volgende motie voor te stellen:
«De algemeenc vergadering van den Ned. Oudheidkundigen Bond,
den 22 Juni 1901 te Edam vergaderd, gehoord de inleiding van Mr.
J. C. Overvoorde,
verklaart het waken voor het behoud en de goede verzorging
van oude kunstwerken een eereplicht van den staat en acht noodzake-
lijk eene beschrijving der in Nederland nog aanwezige oude bouwwer-
ken en eene wettelijke regeling tot speciale bescherming en verzekering
van hun behoud.
Zij draagt aan het bestuur op deze motie ter kennis te brengen
van de Regeering.«
De voorzitter brengt namens de vergadering den spreker een
woord van dank voor zijne inleiding en stelt voor, de motie bij accla-
matie aan te nemen, waarmee de vergadering door een krachtig applaus
hare instemming betuigt.
De heer W. Meyer fs-Gravenhage) betuigde gaarne zijne instem-
ming met de motie, doch maakt bezwaar tegen het spreken van van-
De voorzitter, Jhr. B. W. F. van Riemsdijk, bedankte ZEd.
Achtb. voor de hartelijke ontvangst en wees op het goede voorbeeld
door Edam gegeven, door de zorg voor de monumenten en de oprich-
ting van het museum, dat, als museum voor eene kleinere gemeente,
als een voorbeeld van goede inrichting te roemen is.
Na eene kleine wandeling door Edam, waarbij de kaasmarkt
veel belangstelling trok, en eene pauze voor het lunchen, werd te 1.15
dc vergadering door den voorzitter geopend. Het heerlijke zomerweder
gaf hem aanleiding om voor te stellen in de open lucht te vergaderen,
welk voorstel door allen met applaus werd begroet.
Na een korte welkomstgroet door den voorzitter, werden de no-
tulen gearresteerd en werd door den secretaris het jaarverslag uitge-
bracht, dat hierachter in extenso is opgenomen.
De heer Heuff maakte aanmerking op den naam van het orgaan
en zag liever een zuiver Hollandsch woord gekozen. Mr. Ovcrvoorde
wees op dc moeielijkheid die dit punt reeds op de eerste vergadering
had opgeleverd, toen ook enkelen een zuiverder Hollandsch woord
wenschten, doch niemand een beter woord kon aangeven. Mocht de
heer Heuff of een der andere leden een beter woord kunnen aangeven,
dat even juist het karakter van het orgaan weergeeft, dan zal het be-
stuur dit gaarne in overweging nemen.
De goedkeuring der rekening en verantwoording wordt op voor-
stel van den voorzitter aangehouden, daar de penningmeester op het
laatste oogenblik verhinderd werd te komen en geen bescheiden aan
de Commissie voor het nazien van de rekening heeft toegezonden.
Het woord wordt nu gegeven aan Mr. J. C. Overvoorde, wiens
voordracht hierachter afgedrukt is.
Spreker eindigde met de volgende motie voor te stellen:
«De algemeenc vergadering van den Ned. Oudheidkundigen Bond,
den 22 Juni 1901 te Edam vergaderd, gehoord de inleiding van Mr.
J. C. Overvoorde,
verklaart het waken voor het behoud en de goede verzorging
van oude kunstwerken een eereplicht van den staat en acht noodzake-
lijk eene beschrijving der in Nederland nog aanwezige oude bouwwer-
ken en eene wettelijke regeling tot speciale bescherming en verzekering
van hun behoud.
Zij draagt aan het bestuur op deze motie ter kennis te brengen
van de Regeering.«
De voorzitter brengt namens de vergadering den spreker een
woord van dank voor zijne inleiding en stelt voor, de motie bij accla-
matie aan te nemen, waarmee de vergadering door een krachtig applaus
hare instemming betuigt.
De heer W. Meyer fs-Gravenhage) betuigde gaarne zijne instem-
ming met de motie, doch maakt bezwaar tegen het spreken van van-