Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Algemeene Oderwerpen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0016

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
10

Algemeene Onderwerpen.

Provinciale Zuidhollandsche archaeologische commissie.

Door Ged. Staten van Zuid-Holland is den 19 Januari 1.1., overeen-
komstig het besluit der Prov. Staten van 24 October 1905, eene Prov.
Zuidhollandsche archaeologische commissie ingesteld, waarvan tot leden
zijn benoemd de H H. Prof. H. Evers te Delft, Jac. van Gils te Rotterdam,
Jan Kalf te 's Gravenhage, Mr. J. C. Overvoorde te Leiden, C. H. Peters
te 's Gravenhage en Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers te 's-Gravenhage. Aan
deze commissie is een crediet verleend van ƒ200. Tot voorzitter is be-
noemd Mr. J. C. Overvoorde, tot ondervoorzitter Prof. H. Evers en tot
secretaris Jan Kalf.

Archeologisch Congres te Utrecht.

Naar wij vernemen, is de volgende circulaire onlangs toegezonden
aan zes directeuren van archeologische musea in Nederland:

»De beschrijving van ons Museum van oudheden in een nieuwen
wetenschappelijken catalogus, waarmede onze nieuwe conservator zich
eerlang gaat bezighouden, deed ons de aandacht vestigen op het vraagstuk
van de beste organisatie van archeologische musea. Hoogen prijs zouden
wij er op stellen, om, voordat over de reorganisatie der verzameling door
ons een definitief besluit genomen wordt, over deze kwestie het advies te
vernemen der Nederlandsche deskundigen.

Te meer schijnt ons dit van gewicht, omdat het bedoelde vraagpunt
min of meer een gemeenschappelijk belang mag heeten van alle archeologische
musea. Immers al is het stellig juist, dat ieder museum zijne eigen eischen
heeft, — niet minder waar schijnt het, dat toch de algemeene beginselen
van ordening en inrichting geacht kunnen worden voor alle archeologische
musea dezelfden te zijn. Algemeene toepassing dezer zelfde beginselen werd
ook gewenscht door het laatste archeologische congres te Athene.

Wij veroorloven ons dus. U beleefdelijk te verzoeken, ons te dezer
zake wel te willen gerieven met uwe zeer gewaardeerde voorlichting en
stellen ons voor op nader te bepalen datum eene vergadering van des-
kundigen bijeen te roepen, waartoe wij de vrijheid nemen U uit te noodigen.

Al is het museum van ons genootschap klein, toch meenen wij, dat
het de moeite loonen zal, het beter te organiseeren ; het betrekkelijk belang
der collectie zal dan beter tot zijn recht komen.

Wellicht zal het bovendien blijken, dat gemeen overleg over deze
belangen, die tot op zekere hoogte gemeenschappelijk zijn, nut zal kunnen
hebben ook in wijderen kring dan thans nog is te voorzien.
 
Annotationen