Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Boeles, P. C. J. A.: De Terp te Britsum en de runen-inscriptie
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Groote of O. L. V. Kerk te Dordrecht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0064

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
56

want liet tccken voor d (op fig i het op twee na laatste en het laatste
teeken) komt in het jongere Noorsche runen-alphabet, dat na 800 optreedt
niet meer voor.

In overeenstemming met Prof. Wimmer lees ik de Britsumer inscriptie
als volgt:

(fig. 1) th k (?) n i a b e r (u?) e t d u d
(fig. 2) n j b k(?) r (u?) k (?) d m i.

Bij de tweede helft der inscriptie zijn de teekens in omgekeerde
volgorde weergegeven.

Van twee teekens is de beteekenis onzeker, zooals door vraagteekens
is aangeduid. Het tweede teeken van de eerste rij, dat driemaal in de
inscriptie voorkomt, zou stellig k beteekenen, wanneer de inscriptie het
karakter van het jongere Noorsche runenalphabet had, doch daar er teekens
in voorkomen, die karakteristiek zijn voor het oudere alphabet, staat de
beteekenis k niet vast. Voor de hand ligt de opvatting dat de inscriptie
een overgangsvorm kennen leert van het oudere naar het jongere schrift,
wat buitengewoon interessant zou zijn, omdat men wel aanneemt dat het
jongere alphabet zich uit het oudere ontwikkelde, doch daarvoor bijna
geene monumentale bewijzen heeft.

De tweede onzekerheid ligt in den onduidelijken vorm van de r, die
sterk overeenkomt met het teeken voor U. De vondst te Britsum is dus
in ieder geval zeer belangrijk, te meer waar er buiten Engeland en
Skandinavië. slechts een vijftiental runen-inscripties van het vasteland bekend
zijn, waarbij dan nog komen voor Nederland, de Hada-munt en het
runenzwaardje van Arum, beide in Friesland gevonden 1). Vooral die inscripties,
welke op hout geschreven werden — en dat was dikwijls het gebruikte
materiaal — zijn het minst bewaard gebleven, alleen in het veen en de
terpen was er kans dat het broze hout bewaard bleef om ons, in de
geheimzinnige runen, de eerste sporen van de taal der Noordelijke gewesten
over te leveren.

Leeuwarden. Mr. P. C. J. A. Boeles.

Groote of O. L. V. Kerk te Dordrecht.

Aan het door den secretaris van de restauratie-commissie uitgebracht
verslag ontleenen wij het volgende:

»De werkzaamheden in het afgeloopen jaar hadden een geregeld en
gunstig verloop. De glasbezetting van de 15 groote ramen in het Hoogkoor
kwam in den loop van 1905 gereed. De ijzeren balklaag en de daarbij
behoorende houten vloeren en schotwerken konden toen worden verwijderd,
waardoor het koor met zijn beeldhouwwerk en met zijne fraaie verhoudingen

1) Zie: Boeles, Nogmaals het Zwaardje van Aruin en de Hada-munt,Vrije Fries XXII, 2.
 
Annotationen