Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Hattink, R. E.: De krocht te Almelo
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0187

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
179

Oude Monumenten.

De krocht te Almelo.

In de Verslagen en Mededeelingen (XXIV. blz. 41) van de Vereeniging
tot beoefening van Overijsselsen Regt en Geschiedenis heeft de heer Hoefer
mededeeling gedaan van de ontdekking eener kelderkerk of krocht in de
kerk te Almelo.

Omtrent de juistheid zijner ontdekking uit architectonisch oogpunt
bewaar ik, als niet-deskundige, gaarne het zwijgen ; maar de heer Hoefer
zegt ook: »wanneer men aandachtig het stuk van 1299 naleest, wordt
hierin reeds van deze krocht gesproken, ofschoon anderen ten onrechte aan
een dubbel kerk dachten."

Ik heb dit charter gepubliceerd ; ik heb aan eene dubbelkerk gedacht,
heb nogmaals aandachtig het stuk van 1299 nagelezen en betwist, dat
daarin reeds sprake is van de door den heer Hoeier ontdekte krocht.

Dit charter van 9 October 1299 is de stichtingsoorkonde van eene
vicarie door den Heer van Almelo en zijne zoons; waarvan de inhoud is.
dat zij een tiende grof en smal, door hen in leen bezeten van den bisschop
van Utrecht, geven tot het stichten eener vicarie »et per nos et nostros
filios constructam ad cappellam nostram in castro Almelo seu ad inferius
altare in ecclesia curata ibidem." Dit zijn in verband met de latere uit-
drukking »rector ecclesiae inferioris" de woorden, waar het op aankomt voor
de beantwoording der vraag, of de hiergenoemde ecclesia infer lor en het hier
genoemde inferius altare wijzen op eene krocht en een altaar in eene krocht.

Bij mijne uitlegging van het charter in bovengenoemde Verslagen en
Mededeelingen (XXI. blz. 26) ging ik uit van de onderstelling, dat de
oorspronkelijke, in 1236 geconcessioneerde, kapel één was met het Huis
Almelo. Al luidde het verlof, dat er eene kapel in het dorp (villa) Almelo
mocht gebouwd worden, toch volgde m. i. uit het gelijktijdig bezigen van
de uitdrukkingen »onze kapel in het castrum Almelo" en »den kapelaan
en notaris in ons castrum Almelo" in het charter van 1299, dat ik aan het
castrum als kasteel, slot of Huis Almelo kon denken, eene onderstelling,
door den heer Hoefer niet weersproken.

Ofschoon castrum deze beteekenis wel heeft, komt het woord in de
middeneeuwsche diplomata toch meer voor als eene ommuurde versterkte
plaats, een wordende stad, nog niet van stadrecht voorzien.

Aannemende, dat de villa Almelo van 1236 gedurende de volgende
60 jaren tot eene ommuurde plaats uitgebouwd is en uit de vergelijking
der charters van 1236 en 1299 de zekerheid puttende, dat van de kapel,
aan de moederkerk te Ootmarsum onderworpen, eene zelfstandige parochie-
kerk, eene ecclesia curata, geworden is, is het niet gewaagd te onderstellen,
dat naast de kapel en één met deze de parochiekerk gebouwd is, zoodat in
dit verband de kapel de minder in rang zijnde kerk, de ecclesia inferior, heette.
 
Annotationen