Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Staatsbegrooting
DOI Artikel:
Nederlandsche Musea
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0182

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
174

Staatsbegrooting.

Memorie van antwoord.

In verband met van verschillende zijden gemaakte opmerkingen over
het voorstel om te Utrecht een leerstoel te vestigen voor de kunstgeschiedenis
erkent de minister, dat er ook voor Leiden verschillende gronden zijn aan
te voeren. Waar nu het benoemen van één hoogleeraar voor beide universi-
siteiten tezamen niet gewenscht is, stelt de minister voor om naast den
hoogleeraar te Utrecht een buitengewoon hoogleeraar te Leiden aan te
stellen. In verband hiermede zal voor het prentenkabinet te Leiden een
assistent in plaats van een conservator benoemd worden.

Naar aanleiding van enkele opmerkingen over de restauratie van
monumenten schrijft de minister, wat velen met instemming zullen onder-
schrijven :

»Veel te lang is het bij uitstek nationaal belang, om onze gedenktekenen
van geschiedeuis en kunst voor verval te behoeden, verwaarloosd geworden
en, nu eindelijk algemeen wordt beseft, hoeveel had kunnen worden gered,
dat thans onherroepelijk is verloren gegaan, en ook alom het particulier
initiatief is wakker geworden, om het zijne te doen tot behoud onzer nog
bestaande monumenten, schijnt het de onafwijsbare plicht der Regeering
om dat heugelijk besef krachtig te steunen, en, waar het noodig blijkt,
van Rijkswege hulp te verleenen. Alleen op deze wijze kan — zij het ten
koste van geldelijke offers — voor zoover mogelijk nog worden goedgemaakt,
wat in vroegere tijden is verzuimd".

j. C. O.

Neclerlandsche Musea.

Rijksmuseum te Amsterdam.

Het Rijksmuseum kwam in het bezit van een zeer interessant schilderij,
zijnde een »Golgotha'", hoog 104.5 breed 83.5 cM., dat eenige vermaardheid
had gekregen sedert het in 1900 in »the New Gallery" te Londen tentoon-
gesteld was geweest en Dr. Max. Friedlander het in het »Repertorium für
Kunstwissenschaft" d.d. 1900 ter sprake had gebracht toen hij die tentoon-
stelling beschreef.

Eene afbeelding is hierbij gevoegd. Het zal niet moeilijk vallen aan
hen die met onze Hollandsche middeleeuwsche schilderkunst eenigszins
vertrouwd zijn, de groote overeenkomst te ontdekken tusschen de schilder-
wijze van dit stuk en die van n°. 951 van de verzameling in het Rijks-
 
Annotationen