Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Rembrandt en Lastman
DOI Artikel:
Gebrek aan woorden
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0200

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
192

Maar hoe het zij, het verband tusschen beide werken is opmerkelijk,
en te meer, daar het een der weinige gegevens is, waaruit blijkt, dat
Rembrandt een meer dan oppervlakkige, zij het dan ook kritische belang-
stelling heeft gekoesterd voor de kunst van zijn toen als den Apelles van
zijn lijd geprezen leermeester.

Den Haag, October 1906. W. Martin.

Gebrek aan woorden.

Wie nooit een beredeneerden catalogus van meubelen gemaakt heeft,
heeft ook nooit kennis gemaakt met de duizende onoverkomelijkheden"
die dit werk met zich sleept.

Wie het wél heeft gedaan, behoorde in Nederland tot dusver min of
meer tot één of andere der hieronder gekarakteriseerde groepen. Hij behielp
zich in elk geval met een soort ontoereikend compromis:

a. Of hij goochelde, naar den duw van 't redelooze toeval, met de
woorden, zoodat dezelfde, of tot dezelfde kategorie behoorende dingen,
de ééne maal zus, de andere maal zóó heetten en er een geschrift ontstond
dat, zonder reddende prentjes, tot volslagen onvoorstelbaarheid der om-
schreven zaken leidde.

b. Of, 't doellooze van zulk een beschrijving beseffend, zag hij in
vredesnaam van de nomenclatuur der onderdeden af en behielp zich met
algemeenheden. Ik denk aan qualificaties als : »lofwerk", «grillig ornament" etc.

c. Of, was hij een vindingrijk man, dan smeedde hij zich ook wel
een soort lexicon volgens eigen .... begrip kan men niet zeggen, zeggen
wij volgens eigen gevoel. Hij sprak van onderklosjes en schuinstaande
planken, van »biezenlijstjes" en »lijstbiesjes", van driehoekige daken,
strookjes en stukjes hout die ergens tegenaan zitten, etc.

d. Was hij een eenigszins technisch gevormd mensch en had hij als
zoodanig 't land aan alles wat naar »leekenpraat" klonk, dan gaf hij zich
ook wel de moeite een of anderen vakman te consulteeren en ernstig met
hem saam te werken. Dit was voorzeker de beste manier, doch ook hier
waren de resultaten tot nog toe niet afdoende. Ook boeken hielpen niet
over de bezwaren heen.

De eerste kategorie van schrijvers, sterk vertegenwoordigd door oudere
catalogi van tentoonstellingen en tentoonstellinkjes, verdient natuurlijk geen
nadere toelichting.

De tweede kan ons niet tot voorbeeld dienen.

Van de derde zouden betere uitkomsten kunnen verwacht worden, als
bijgeval degenen die tot haar behoorden, taaigenieën waren geweest, of
als zij hun taalkundige fantasie uitsluitend hadden laten spelen waar het
gold een volslagen ongeëtiketteerde reeks van onderdeden voor deze
gelegenheid voor het éérst van een naam te voorzien. Ongelukkig was dat
lechts zelden het geval, meestal werden door den tyrannieken woord-
 
Annotationen