Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Mededeeling der commissie tot restauratie der St. Lebuisuskerk te Deventer omtrent den gedanen arbeid gedure het eerste jaar der herstelling
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0021

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
i5

wordt, d. i. de herstellino- van daken, muren, ramen, ballustrades enz., en
dat wel in den toestand, waarin het gebouw verkeerde in het laatst der
15de of begin der 16de eeuw. Toen toch heeft de Lebuïnuskerk haar
tegenwoordigen omvang bereikt en praalde zij in haar grootsten luister.
Een grondige bestudeering van het gebouw en zijner geschiedenis heeft
het den architect, den heer W. le Riele G.zn., mogelijk gemaakt, te kunnen
vaststellen, wat onoordeelkundige herstellingen van lateren tijd geweest
zijn, en dus dienen vervangen te worden. Daar, waar de gegevens hem
tengevolge van al te radicale hervormingen in den steek lieten, heeft hij
zich tot voorbeeld genomen die modellen, welke een soortgelijk karakter
van bouworde vertoonen. Alras bleek hem, én uit de bouworde, èn uit
den deerlijken toestand, waarin zich een gedeelte der muren bevond, dat
de bedaking oorspronkelijk onmogelijk zoo geweest kon zijn, als zij zich
aan het levend geslacht vertoonde. Verschillende afbeeldingen uit lang
vervlogen tijden gaven alle duidelijk te aanschouwen, dat niet drie parallel
loopende, even hooge daken, de machtige gewelven overdekt hebben,
maar dat tegen een hooger dan het tegenwoordige middendak zoogenaamde
tentdaken als bedekkingen van de zijbeuken aanstonden. Uit zekere
gegevens maakte de architect op, dat de veranderde bedaking moet
dateeren uit den tijd, toen de oude kap van den toren plaats maakte voor
de lantaren van Hendrik de Keyser (1613). Deze verandering van bedaking
der zijbeuken is noodlottig geweest voor een deel der muren. Drukte de
vroegere bedaking gelijkmatig op het midden der eontreforten (steunbeeren),
van gezegden tijd af werd het zwaartepunt verplaatst. Het muurwerk
boven de kolossale ramen was te zwak om het gewicht te torsen;
vandaar de geweldige scheuren aan de zuid- en oostzijde, die tot groote
bezorgdheid aanleiding gaven. Thans zijn de gebreken in liet muurwerk
ter plaatste, waar de tentdaken reeds zijn aangebracht, zoodanig verholpen,
dat gegronde hoop gekoesterd wordt, dat de herstelling te dezen opzichte
afdoende zal zijn. Er zijn thans 10 tentdaken aangebracht. 2 aan de zuid-
zijde, 6 aan de oostzijde en 2 aan de noordzijde. Zij zijn alle voorloopig
met asphaltpapier gedekt. Zoodra het verhoogde middendak en alle tent-
daken zullen zijn aangebracht, worden deze om technische redenen gezamenlijk
met leien gedekt. Over de vorderingen van den arbeid gedurende dit jaar
heeft de commissie redenen tot tevredenheid. Er is zelf meer verricht, dan
men met het oog op de onvermijdelijke eerste uitgaven, o. a. het maken
van hijschboktoren, aanschaffen van zeilen en wat dies meer zij, meende
tot stand te kunnen brengen. Een woord van lof mag dan ook behalve
aan den architect niet onthouden worden aan den opzichter, den heer Vriend.

Nbl. van Deventer, 4 Nov. 190S.
 
Annotationen