Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Venster n°. 10 in de Sint Janskerk te Gouda
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0069

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
6i

voorkomende valsche ruiten heeft de herstelling van raam n°. 10 een punt
van langdurige beraadslaging uitgemaakt in onze vergadering van 10 December
1904, welke ook werd bijgewoond door de heeren Architecten Jos. Th. f.
Cuypers en W. Kromhout Czn.. en den heer Schouten. Op advies van
deze drie deskundigen is toen door onze Commissie beslist (alleen de heer
Jhr. B. W. F. van Riemsdijk vereenigde zich hiermede niet volkomen), dat het
aanwezige carton van Tomberg geheel zou worden gevolgd en dus het
door hem vernieuwde raam zou worden behouden of teruggebracht in den
oorspronkelijken, door hem gedachten staat, zoodat weder zouden vervallen
de beide wapens, aan weerszijden van de cartouche in de benedenhelft van
het raam, naderhand aangebracht.

Onze Commissie is tot deze beslissing geleid door de overweging, dat
aan de teekening van het glas door de latere plaatsing der beide wapenschilden
geweld is aangedaan, - wijl daarvoor de zij versieringen der cartouche eenvoudig
zijn weggenomen, — dat deze wapens aan toon en kleur van de geheele
onderhelft schade deden, en dat zij de door Tomberg kennelijk gewilde
volgorde der keurige schilden onderbraken. De bewering der Rijksadviseurs:
»overigens zal het op aesthetische gronden ook beter voldoen, dat op die
twee punten de serie der kleurige schilden voortgezet worde: thans is die
door twee donkere vakken onderbroken" is in strijd met de werkelijkheid :
de onderhelft bevat om beurten rijen van vier en twee wapens, in dier voege
dat de zijkanten van boven naar beneden zijn samengesteld aldus: 1. Wapenschild.
2. donker vak. 3. wapenschild. 4. donker vak. 5. wapenschild.

Door herstel der vroeger op 4 voorkomende wapens wordt dus niet
eene ononderbroken voortzetting der kleurige wapenschildenserie verkregen
maar integendeel de oorspronkelijke geregelde volgorde bedorven. Om redenen
van piëteit behoefden voorts de wapens niet te worden behouden: het is
waar, dat de Lange van Wyngaarden (waarschijnlijk de door de heeren Cuypers
en de Stuers geraadpleegde bron) in »De Goudsche glazen of Geschilderde
Kerkglazen der Groote of St. Janskerk van der Goudé, 's Gravenhage
MDCCCXIX" - trouwens Walvis naschrijvende — op blz. 18 vermeldt: »Men
heeft op verzoek van de magen van Spiering van Wel zijn wapen en dat
van Teisterband daarin behouden" ; maar deze bron is alles behalve betrouwbaar
en in de kerkelijke archieven is hieromtrent niets gevonden; in ieder geval
is het venster van Tomberg een ander dan het oorspronkelijke van 1559,
en behoorden al de bewuste wapens in dit laatste raam (van 1559) bij de,
volgens de Rijksadviseurs knielende beeltenis van den abt-gever, zoo zijn zij
toch niet op hunne plaats-in het in 163 5 door Tomberg geschilderde venster
met zijne wapens der burgemeesters en kerkmeesters van dat jaar. Ten
slotte zij het ons vergund er op te wijzen dat ook het voorkomen der twee
meerbedoelde wapenschilden op de, een halve eeuw daarna, vervaardigde
gekleurde teekening van Lepelaar niet afdoet aan het feit, dat zij op het
oorspronkelijke carton van Tomberg worden gemist niet alleen, maar daarvoor
zelfs geen ruimte beschikbaar was.
 
Annotationen