Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Nederlandsche Musea
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0111

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
io3

Als meesterstukje van technische vaardigheid in het bronsgieten a cire
perdue werd een kleine draak gekocht, welke vermoedelijk eertijds deel
heeft uitgemaakt van een St. Joris-groep.

Maar keeren wij weder tot de monumentale beeldhouwkunst terug.

De meester die naast de Florentijnen, waarvan wij boven spraken,
den grootsten invloed heeft uitgeoefend op de kunst der Renaissance is
de Siënees Jacopo della Quercia. Voorlooper van Michelangelo is hij de
man geweest die, toen de cultuur der Pisani was dood geloopen, de Gothiek
heeft weten te verjongen en uit de slem van conventionalisme heeft weten
op te heffen. Wat Sluter voor Noord-Europa deed, heeft hij, maar met
meer vrucht nog. voor Italië gedaan.

Al zijn de draperiën zwaar, de plooien vaak onrustig, zij laten toch
de anatomie van het mooie lichaam tot haar recht komen zooals dat in
de Gothiek nimmer het geval is geweest.

De koppen — het behoeft haast niet gezegd te worden — zijn nobel
en doordacht van uitdrukking. Een groote staande madonna in stucco, door
ons aangekocht, alhoewel waarschijnlijk een atelierwerk, laat den geest
van Quercka's kunst begrijpen. Zij doet ons denken aan de Madonna in
S. Martino, te Siena, aan de bronzen Madonna aan het monumentale doopvat
in S. Giovanni aldaar en aan de heiligen-figuren in de S. Frediano te
Luca; zij is echter in den plooien val Gothischer gebleven en kan dan ook
moeilijk later dan in de tien eerste jaren van de 15de eeuw gezet worden.
Tentoongesteld bij de verzameling middeneeuwsche hout-sculpture, zal zij
bij uitstek nuttig zijn, om duidelijk te maken hoe de geest der Renaissance
zich eigenlijk openbaart, wat hij beteekent, wat zijn wezen is. In stand,
in drapeering hebben wij hier een volkomen Gothisch beeld vóór ons,
maar daar achter voelen wij een model, een warm levend lichaam. Wij
hebben niet te maken met een hieroglyphe die een mensch beteekent,
maar met de geziene en gevoelde interpretatie van een wezenlijken mensch.

Wij sluiten deze opsomming der aanwinsten van de verzameling plastiek
met de vermelding van een buste in marmer, een meesterstuk waarvan de
maker mijns inziens nog niet is aan te wijzen Moeilijk toch kan ik mij
vereenigen met de attributie van Dr. Bode die een repliek in grijze steen,
eigendom van het Berlijnsche Museum aan Desiderio de Settignano toeschrijft
(zie hierover Wilhelm Bode, Florentiner Bildhauer der Renaissance,
blz. 211).

De buste stelt voor een jonge vrouw met zeer sierlijken, gecompli-
ceerden haartooi. Tusschen ons exemplaar en het Berlijnsche zijn eenige
verschilpunten: de oogen zijn bij ons meer geopend, langs den doek die
de ooren bedekt, loopen kleine haarkrullen welke te Berlijn ontbreken en
het smalle bandje dat den haartooi in bedwang houdt, is bi-j ons op het
voorhoofd vastgestrikt, terwijl in Berlijn geen bevestigingsmiddel wordt
aangetroffen, eene omstandigheid welke Bode aan het bezigen van een
fixatief heeft doen denken.
 
Annotationen