Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Heuff, Johan Adeiaan: Romeinsche Oudheden in de Tielerwaard en Neder-Betuwe
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0175

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
i67

van den bovenrand dezer zeer gave urn is 32 Ned. duim, de hoogte 25 duim.
Een maand later werd terzelfder plaats in een nog diepere laag het
geraamte van een rund gevonden met de horens. Den yden Augustus
dolven de zandgravers er weer eenige kleine voorwerpen op, waaronder
stukken van een haarkam, verbrande overblijfselen van een menschelijken
schedel, drie voortanden, en 58 tamelijk groote, meerendeels roode, een-
voudig bewerkte kralen in twee bij elkander liggende hoopjes verdeeld.
Thans, den isten October, vond men nabij dezelfde plaats een blauw-groen
glazen fleschje met oor, hoog 1-^- palm, de romp vierkant, mooi exemplaar;
een kleine bronzen offerschaal, middellijn 2 palm, zeer geschonden, alleen
nog aanwezig de rand, een stuk van den bodem en de fraai bewerkte
steel; een bronzen kan, hoog 1^- palm, de voet er af, doch nog aanwezig;
het zeer fraai bewerkte oor er af, doch weer goed te bevestigen.

Dat het metaal van deze nieuwe vondst veel meer dan het brons van
de vorige opgraving van den tijd geleden heeft, blijkt vooral uit een ronde
bronzen schaal van 3^ palm middellijn, waarvan twee fraai bewerkte losse
ooren zeer de aandacht trekken. Ook is er nog een fragment van een
bronzen pannetje gevonden met een los groot plat oor, en een schoteltje
van terra sigillata met een middellijn van 1^ palm, benevens een sterk
geroest zwaard. Bovenop, blijkbaar ter bescherming van een en ander, lagen
stukgestooten scherven van meerendeels groot, ruw aardewerk.

De heer en mevrouw Murman—de Feyfer laten op hun bij het station
Geldermalsen gelegen landhuis de gevonden voorwerpen gaarne aan
deskundigen zien.

Te Ingen aan den Rijn werd in Juni van dit jaar gevonden een
kostbare Romeinsche gouden Triens of Tiers de sou, te Keulen geslagen.
Aan de eene zijde een rechtsgekeerd borstbeeld met een diadeem van
paarlen. Te Lienden, op het landgoed den Engh, dat aan Ingen grenst —
Engh = Ing — werd het vorig jaar gevonden een gouden Romeinsche
Solidus van Placidus Valentinianus, van 425—455 Keizer. Zeer opmerkelijk
is het bij deze vondst dat Dr. N. C. Kist in zijn verhandeling over
Middeleeuwsche muurschilderijen vermeldt (blz. 8, Noot), dat in het voorjaar
van 1846 op de hooge akkers voor het huis den Engh, behalve Romeinsche
voorwerpen die men er vroeger gevonden had, een aantal gouden munten
opgedolven werden. Kist zag er acht: drie van Konstantijn, drie van
Valentiaan en twee van Honorius, alle uitnemend bewaard gebleven.
Men zou bijna zeggen dat hier vroeger een speelbank geweest was.

De gouden solidus. bij het spitten gevonden, werd door den vinder aan
zijn kameraad verkocht voor 3 centen. Deze, terstond winst realiseerend,
verkocht het stukje weer voor vijl centen. Beide munten kwamen ten slotte
in handen van den verzamelaar, den heer G. J. Brenkman te Lienden,
die ze nog bewaart.

J. A. Heuff Az.
 
Annotationen