182
vergelijking met het werk van Alard du Hameel en Jan Heyns, die in
dien tijd het schip, de H. Sacramentskapel en het zuiderportaal van de
St. Janskerk bouwden, maakt hel zeer waarschijnlijk dat ook deze kapel
door een van hen werd ontworpen.
De kapel stond in hoog aanzien en in hare muren werden o.a. de
verkiezingen gehouden van de bestuurders van het Catersgasthuis en van
het gesticht voor zinneloozen en van de wijk- of blokmeesters die hier
hunne uitdeelingen hielden. De kapel telde in haar bloeitijd vier altaren.
In 1566 had zij veel te lijden van de beeldstormers, doch een deel
der beelden en sieraden kon tijdig worden in veiligheid gebracht. De
oorlogen en belegeringen der stad oefenden ook geen gunstigen invloed,
zoodat de gildebroeders in 1588 aan den bisschop moesten verzoeken om
een deel der bezittingen te verkoopen voor het herstel van den bouw.
Deze volgde echter eerst in 1621, waarbij weder twee altaren werden
opgericht. Bij het beleg van 1629 werd het dak vernield en het gewelf
beschadigd en de gildebroeders en buren weigerden iets tot het onderhoud
bij te dragen, sinds de kapel aan de hervormden was toegewezen. Zoo
werd de toestand steeds slechter en in 1640 verkregen de gildebroeders
verlof om het gewelf in te slaan en de absis der kapel af te breken. Het
terrein werd als bouwterrein verkocht en alleen de gevel bleef behouden.
In 1636 werd de klok van een kapel der Sint Janskerk in den toren
gehangen en in 1751 werd door den architekt Warmond de tegenwoordige
toren op de kapel geplaatst.
Deze was in 1686 met alle bezittingen aan de St. Janskerk overge-
dragen en kwam in 1798 aan de burgerlijke gemeente.
Van de St. Antoniuskapel zelve is thans alléén de voorgevel over.
waarin het achter gelegen pakhuis een raam en twee deuren heeft. Toen
dit in 1887 verbouwd werd, dreigde de voorgevel in dit lot te deelen,
daar de Gemeente op het behoud van dezen niet gesteld scheen, en voor
de kosten van eene goede restauratie terugdeinsde. Door tusschenkomst
van liet Prov. Gen van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant werd
dit onheil echter afgewend.
Sinds dien tijd is in de publieke opinie eene gelukkige verandering
gekomen waar het betreft de belangstelling voor monumenten. Dit blijkt
ook weer hier. In de vergadering van den Gemeenteraad van Zaterdag 24 Nov.
werd bij gelegenheid van de behandeling van de begrooting voor 1907, in
beginsel aangenomen om den voorgevel der St. Antoniuskapel te herstellen.
Alvorens daartoe zal worden overgegaan zal er eene subsidie van het
Rijk en van de Provincie worden gevraagd, terwijl er nog eenige schikkingen
met de eigenaren van het achtergelegen pakhuis moeten gemaakt worden.
De kosten van de restauratie worden globaal begroot op ƒ10.000,
waarvan de uitvoering alsdan aan den architect Hezenmans zal worden
opgedragen. J. C. O.
vergelijking met het werk van Alard du Hameel en Jan Heyns, die in
dien tijd het schip, de H. Sacramentskapel en het zuiderportaal van de
St. Janskerk bouwden, maakt hel zeer waarschijnlijk dat ook deze kapel
door een van hen werd ontworpen.
De kapel stond in hoog aanzien en in hare muren werden o.a. de
verkiezingen gehouden van de bestuurders van het Catersgasthuis en van
het gesticht voor zinneloozen en van de wijk- of blokmeesters die hier
hunne uitdeelingen hielden. De kapel telde in haar bloeitijd vier altaren.
In 1566 had zij veel te lijden van de beeldstormers, doch een deel
der beelden en sieraden kon tijdig worden in veiligheid gebracht. De
oorlogen en belegeringen der stad oefenden ook geen gunstigen invloed,
zoodat de gildebroeders in 1588 aan den bisschop moesten verzoeken om
een deel der bezittingen te verkoopen voor het herstel van den bouw.
Deze volgde echter eerst in 1621, waarbij weder twee altaren werden
opgericht. Bij het beleg van 1629 werd het dak vernield en het gewelf
beschadigd en de gildebroeders en buren weigerden iets tot het onderhoud
bij te dragen, sinds de kapel aan de hervormden was toegewezen. Zoo
werd de toestand steeds slechter en in 1640 verkregen de gildebroeders
verlof om het gewelf in te slaan en de absis der kapel af te breken. Het
terrein werd als bouwterrein verkocht en alleen de gevel bleef behouden.
In 1636 werd de klok van een kapel der Sint Janskerk in den toren
gehangen en in 1751 werd door den architekt Warmond de tegenwoordige
toren op de kapel geplaatst.
Deze was in 1686 met alle bezittingen aan de St. Janskerk overge-
dragen en kwam in 1798 aan de burgerlijke gemeente.
Van de St. Antoniuskapel zelve is thans alléén de voorgevel over.
waarin het achter gelegen pakhuis een raam en twee deuren heeft. Toen
dit in 1887 verbouwd werd, dreigde de voorgevel in dit lot te deelen,
daar de Gemeente op het behoud van dezen niet gesteld scheen, en voor
de kosten van eene goede restauratie terugdeinsde. Door tusschenkomst
van liet Prov. Gen van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant werd
dit onheil echter afgewend.
Sinds dien tijd is in de publieke opinie eene gelukkige verandering
gekomen waar het betreft de belangstelling voor monumenten. Dit blijkt
ook weer hier. In de vergadering van den Gemeenteraad van Zaterdag 24 Nov.
werd bij gelegenheid van de behandeling van de begrooting voor 1907, in
beginsel aangenomen om den voorgevel der St. Antoniuskapel te herstellen.
Alvorens daartoe zal worden overgegaan zal er eene subsidie van het
Rijk en van de Provincie worden gevraagd, terwijl er nog eenige schikkingen
met de eigenaren van het achtergelegen pakhuis moeten gemaakt worden.
De kosten van de restauratie worden globaal begroot op ƒ10.000,
waarvan de uitvoering alsdan aan den architect Hezenmans zal worden
opgedragen. J. C. O.