Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Gebrek aan woorden
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0210

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
202

Fig. VII. De Stoel.

i Leunstoel. Het gearceerde gedeelte tegenover het witgelaten : achter-
pand, het witte: voorpand (de armleggers behooren dus naar mate zij naar
't één of andere naderen tot beide deelen. a voorpooten. a' wanneer ze
van a gescheiden zijn, ot om een of andere reden afzonderlijk worden
besproken armstutten ar mleggèrstutten ook staanders heb ik wel eens hooren
zeggen door een stoelenmaker, b b'b achterstijlen, b' afzonderlijk besproken
ruggestutten of leuningstutten. d armleggers. e e' c" sporten (voor-, achter-

FIG.M1-

en zijsporten). Zit de voorsport hooger, dan ook tot onmiddelijke aanduiding:
vóórmiddelsport evenzoo achtertniddelsport. C Rugbord. Rug. f. zitting met
bekleeding die het zitraath bedekt.

2 Stoel. Als boven, zonder armleggers, matten zitting en open rug.
We spreken dan van: zitting, gemat, a onderdorpel, bbbbb ruggestijlen,
c kop met c' bekroning.

3 vouwstoel met zijschragen en open leuning.

4 vouwstoel met dwarsschraag (natuurlijk kunnen ook hier leuningen
voorkomen doordat de schraagstijlen naar beide zijden zijn doorgetrokken.
Dit type leunstoel is echter in 't Nederlansch Museum niet vertegenwoordigd
dan door een geheel verknoeid exemplaar.
 
Annotationen