Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (7.1906)

203

Fig. VIII. Onderdeden van Stoelen en Tafels.

A i Zitraam uit vier zitregels bestaande. 2 a de voorzitregel van
voren gezien, i? sporten. 1 gedraaide, ronde sport. 2 sport bestaande uit
gedraaide geledingen en blokken kort: blok en geledingen 1). 3 geslingerd.
4 geslingerd met een kabeling. 5 getorst of getordeerd, d. w. z. voorzien
van /?£'6V hollen die evenwijdig gewonden zijn. 6 open slinger. 7 uitgegrond.
8 geschulpt, accoladevormig geschulpt. 9 omgekeerd accoladevormiggeschulpt
of uitgezaagd.

C Kruisen. 1 X vormig kruis. 2 dubbel Z'vormig kruis. 3 geslingerd
Xvortnig kruis. 4 gebogen X vormig kruis. 5 dubbele vork2). 6 afwijking
in dubbele T bijzonder vaak bij stoelen omstreeks 1700 voorkomend. Ge-
slingerd dubbele T kruis met excentrischen dwarssport. D. A Bekroningen
van achterstijlen, op 't midden der kruisen etc.: vaasjes (versiering afzonderlijk
te noemen). B voetklossen, kaasjes, knolletjes.

1) Achterstijlen van stoelen en pooten zeer vaak zoo gevormd.

2) De kruisen kunnen natuurlijk ook bij tafels voorkomen.