Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Oude Gevels te Dordrecht
DOI Artikel:
Venster n°. 10 in de Sint Janskerk te Gouda
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0068

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
6o

(iste helft 17de eeuw). In de bovenachterkamer is een 17de eeuwsche,
helaas zeer beschadigde beschilderde zoldering met beschilderde balken en
kinderbalkjes (Oude Gebouwen n°. 107).

De gevel Wijnstraat No. 65 behoort tot het pilastertype, met vlakken
onderbouw waarboven zich de zandsteenen pilasters met Ionische kapiteelen
verheften, die de rechte kroonlijst dragen. Boven de vensters zijn twee
festoenen en drie frontons met bloemen en vruchten aangebracht en boven
de kroonlijst prijkt een monumentaal dakvenster met twee driehoekige
slapers versierd met engelenkopjes en met een frontespice met twee blanke
wapenschilden. Dit type is te Dordrecht nog door verschillende en fraaie
gevels vertegenwoordigd. De afbraak is vooral te betreuren, omdat hier-

fc> o O '

mede het schilderachtig geheel wordt verbroken, dat door de vier nog
vrijwel ongeschonden gevels Wijnstraat No. 65 — 71 werd gevormd.

Toen bleek, dat op het behoud der gevels niet meer viel te hopen,
heeft de Vereeniging tot instandhouding van oude gebouwen voor het nog
tijdig doen photographeeren gezorgd en bewerkt, dat althans de belangrijkste
versieringen van de gevels voor Dordrecht bewaard bleven.

J. C. OvERVOORDE.

Venster n°. 10 in de Sint Janskerk te Gouda.

In verband met de mededeelingen in jaarg. VI blz. 135 van het Bulletin be-
treffende de herstelling van het venster n°. 10 in het noorder zijpand van de Sint-
Janskerk te Gouda geven wij op verzoek hier nog plaats aan de opmerkingen
der restauratie-commissie in antwoord op het vroeger medegedeelde rapport.

» 1. De verdiensten van de beide genoemde Rijksadviseurs, in het bijzonder
van den heer de Stuers, tegenover monumenten van onze Vaderlandsche
kunst zijn zóó groot, hunne kennis van de . werken onzer meesters zóó
degelijk en hunne competentie in zaken van restauratie dier werken zóó
onbetwistbaar, dat wij hunne beschouwingen over de waarschijnlijl \.e oor-
spronkelijke compositie van het glas n°. 10 der St. Janskerk gaarne onvoor-
waardelijk aanvaarden, evenals hunne uitspraak »hetgeen men aantreft moet
immers zooveel mogelijk behouden en geëerbiedigd worden." Terecht stellen
echter ook zij als beginsel, dat bij een restauratie het gevondene zooveel
mogelijk moet worden gerespecteerd. In afwijking van het gevoelen der
heeren Dr. Cuvpers en de Stuers is na onze Commissie, die naar wij in alle
bescheidenheid vertrouwen, door studie en dagelijksche beschouwing wel
eenige bevoegdheid in zake gebrandschilderde glazen en hunne herstelling
zal hebben verworven, van oordeel dat stricte piëteit heeft voorgezeten en
waar zulks mogelijk was het oorspronkelijke werk van Tomberg is behouden
bij de restauratie van het glas n°. 10, op zoo verdienstelijke wijze uitgevoerd
door den heer f. L. Schouten, die zich bij deze restauratie geene vrijheden heeft
veroorloofd, zooals ten onrechte in het rapport wordt ondersteld, doch heeft
gehandeld geheel volgens de beslissing van onze Commissie. Gegeven den
treuriger! toestand, waarin het venster verkeerde, en het groot aantal daarin
 
Annotationen