Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: De Hessische wet tot bescherming van monumenten
DOI Artikel:
Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst - Aanwinsten
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0027

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
19

regeling en beperking van het particuliere beschikkingsrecht ten behoeve
van het hooger belang der gemeenschap ingang vinden, vóór dat het
belangrijkste deel der hierdoor te beschermen monumenten door gebrek
aan zorg is ten onder gegaan.

Leiden, 6 October 1902. J. C. Overvoorde.

Berichten over Nederlandsche Musea.

Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst. — Aanwinsten.

Gekocht uit de veiling van Meerten, te Delft, een schotel van inlandsch
aardewerk, uit het einde der 16e eeuw (middell. 33 cM.).

De schotel is versierd met de inscriptie: »Eert God" in gothische letters
(de hoofdletters bruin-geel, de kleine letters donkerblauw) op een licht
groenen achtergrond. Op den rand loopen rosetten, bruin-geel en donker-
blauw gekleurd, afgewisseld door hoog opstaande lichtgroene noppen.

Lettervorm en versiering wijzen op de 16e eeuw, de inscriptie maakt
uit dat wij hier met Noord-Nederlandsch werk te doen hebben.

Behalve dat wij een stuk van voorname decoratieve werking rijker
werden, kwam nu ook de herkomst van een paar andere schotels, reeds in
de verzameling aanwezig, aan het licht. Eén, ongeveer van dezelfde afmetingen,
vertoont een gelijk palet en nagenoeg dezelfde randversiering. Ook deze
schotel moet uit het einde der 16e of uit het begin der 17e eeuw dateeren.
Een tweede, kleiner bord, draagt het jaartal 1630, maar de rosetten op den
rand zijn dan ook zeer verbasterd en dragen het karakter van een niet
meer begrepen ornament.

De aarde waaruit deze drie stukken gebakken zijn, is rooder en grover
dan de latere Delftsche pottenbakkersaarde; het email is dunner en slechts
aan de bovenzijde aangebracht; de glazuur is zeer zuiver en loopt over
vóór en achterkant.

Wij hebben thans in één vitrine, naast de drie behandelde stukken,
het vroeger besproken potje met de wapens van Haarlem en Amsterdam
en het jaartal 1610 (Bulletin, 2e Jaargang p. 69) en een tegel, waarop een
musketier in het kostuum van omstreeks 1600. bijeengebracht. De techniek
en de materie van al deze producten stemt overeen ; alleen vindt men op
de twee laatstgenoemde voorwerpen nog het mangaan rood in de versiering
gebruikt, wat hen nog dichter brengt bij de oude Italiaansche ceramiek,
zooals wij die uit de fabrieken van Faenza en Carlagiolo kennen. Wij
meenen hier almeè de oudst bekende producten van Noord-Nederlandschc
plateelbakkerskunst voor ons te hebben. Omtrent den oorsprong van deze
kunst hopen wij spoedig in staat te zijn meer te vertellen.

A. Pit.
 
Annotationen