Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Heft:
Nr.6
DOI Artikel:
Verslagen van Vereenigingen
DOI Artikel:
Lugt, Frits: De Van Goyen-tentoonstelling te Amsterdam
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0227

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
2l8

Niet genoeg kan ten slotte worden gewezen op het feit, dat de restau-
ratie der Carolingische kapel minstens even spoedeischend, zoo niet meer
spoedeischend is dan de reeds volvoerde bescherming der Barbarossa-Ruïne.

Rembrandt.

Door de bemoeiingen van den heer Pit kon de vereeniging voor
ƒ3600 een tegeltableau verwerven van Niculoso Italiano, dat als schakel
in de ontwikkelingsgeschiedenis der ceramiek een belangrijke aanwinst mag
genoemd worden (Zie Bulletin IV, bl. 43).

Voor het Mauritshuis werd een prachtig stilleven verworven van
Willem Kalff.

Verschillende voorschotten werden dit jaar terugbetaald.

De restauraric van een schilderij van van Galen (zie in dit nummer
blz. 240) werd door eene bijdrage der Vereeniging gesteund.

Het kapitaal van Rembrandt bedraagt thans ƒ95892.45 en van bet
fonds Francken ƒ 124.484.74,^.

Tentoonstellinoren.

De Van Goyen-tentoonstelling te Amsterdam.

Voor buitenlandsche kunstliefhebbers bezat ons land gedurende de
maanden Juli en Augustus een attractie te meer, doordat de Firma Frederik
Muller & Co. (Ant. W. M. Mensing) op den goeden inval was gekomen
om in het Stedelijk Museum te Amsterdam een 'tentoonstelling van Jan
van Goyen's werken te organiseeren. Hoewel een onzer meest oorspronkelijke
landschapschilders, is Van Goyen bij het groote publiek in ons land ter
nauwernood bekend en wij zijn er dankbaar voor, dat hij door deze
tentoonstelling zoo in populariteit heeft gewonnen. Eenige bezoekers hebben
de niet geheel ongegronde opmerking gemaakt, dat enkele eerste-klas
meesterwerken hier ontbraken, doch men vergete niet. dat vier weken
een tekort tijdsverloop is om alles bij elkaar te krijgen wat maar eenigszins
te leen gekregen kan worden. Ook de aanmerking, dat enkele nummers
niet geheel zuiver waren, had recht van bestaan; ik geef toe dat bijv.
op de nos 5, 17 en 50 wel iets te zeggen viel, doch. zooals Dr. Martin ook
reeds in den Spectator schreef, ieder die wel eens een tentoonstelling heeft
zien ontstaan, weet hoe moeilijk dergelijke stukken te weren zijn. In elk
geval gaf zij een zeer volledig beeld van 's meesters manier van werken,
die, al bleef zij over het geheel zeer gelijk door de kracht van zijn
 
Annotationen