Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Six, Jan: Nog iets over Moes' Iconographia Batavia N° 130 en Jan Mostaert
DOI Artikel:
Bruinvis, C. W.: Orgel in de St. Laurenskerk te Alkmaar
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0124

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
n6

daar beide veronderstellingen toch op Hollandschen, misschien . zelfs
Alkmaarschen oorsprong van het stukje in 's Rijks museum wijzen.

Verder vestigt de Heer Moes nog mijn aandacht op de portretjes van
Augustijn van Tevlingen 1) en zijn vrouw Judoca van Egmont van der
Nienburch van 1511, die in het Museum Roymans als van Mostaert gelden.
Dit moet berusten op de aanteekening van Arent von Buchel, die vermeldt
in 1621 te Leiden bij Screvclius, die met een van Teylingen getrouwd
was, gezien te hebben 2): »Item een memoritafelken van een seer klein
schilderijken goeden ouder, waerin een Maria-beelden met sommige kijnderkens,
oock een schoon landschapken met caeboutgens inde cleyne beeldekens, op
de dooren stond oock heel verdich na het leven geschildert den ouden
Augustijn van Teylingen ende syne huysfrou, men meent dat het van
den ouden Mostert mocht sijn, sed incertum id, het landschapken heeft
geen versieringe".

De portretjes te Rotterdam echter zien er niet uit als of zij van de deuren
van een altaarstukje afkomstig waren.

Wanneer ik daarvan hier toch de afbeelding geef is het in de hoop
dat daarmede de triptiek, die van Buchel zag, mag gevonden worden.

Overeenkomst met het thans aan Mostaert toegeschreven werk schijnt
wij niet te bestaan, wel herinnert het mansportét aan dat van Philips den
Schoone, zooals wij dat kennen uit de prenten van Pieter de Jode, waar
onlangs L. Dimier 8) op wees, en Cornelis Visscher, dat men in de 17de eenw
voor het werk van Mostaert hield.

Amsterdam 8. 2. 1903 J. Six.

Orgel in de St. Laurenskerk te Alkmaar.

In van Arkel en Weissman, Noorhollandsche Oudheden, 2e stuk,
ie gedeelte, blz. 25, wordt bij de bespreking van het groote orgel in de
S. Laurenskerk te Alkmaar gezegd: «waardoor een smalle galerij gevormd
wordt, waartegen het rugpositief, dat door drie gevleugelde vrouwen
gedragen wordt, op weinig fraaie wijze aansluit, zoodat dit wellicht van
eene latere vergrooting van het orgel afkomstig was." En.in het artikel
van den heer Weissman over Jacob van Campen in Oud-Holland, 20e jaargang,
op bl. 158: »Het rugpositief, dat door drie gevleugelde vrouwen gedragen
wordt, sluit op weinig fraaie wijze tegen het overige aan en behoort blijkbaar
niet tot van Campens ordonnantie."

In de bescheiden betreffende den bouw en hef onderhoud van het orgel

1) Oud-Holland blz. 150 verbeterd volgens mijn lezing van het handschrift.

2) Augustijn van Teylingen was rentmeester van Egmond, zijn wapen en dat van
zijn vrouw Joost Jansd. (van Egmond) werden in 1524 op het kleine orgel in de
St. Laurens-kerk overgebracht, zij liggen in die kerk begraven.

3) Chronique des Arts 1903 p. 29.
 
Annotationen