Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Mulder, Adolph: De Kerk der R. K. Gemeente te Halsteren
DOI Artikel:
Kloosterkerk te Middelburg
DOI Artikel:
Boeles, P. C. J. A.: De kraak te Oosterend en het Edo Wimken-Denkmal te Jever
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0117

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
109

plannen beraamt en op die wijze medewerkt tot behoud van het niet genoeg
gewaardeerd kerkgebouw. En mocht, wat wij niet denken, het R. K.
Kerkbestuur zich niet storen aan de eventueel in te zenden verzoekschriften,
en voortgaan met de slooping van het kerkgebouw voor te bereiden, dat
men zich dan met bescheiden vrijmoedigheid wende tot zijne Doorluchtige
Hoogwaardigheid den bisschop van Breda, onder wiens diocees Halsteren
behoort; genoemde kerkvoogd heeft reeds vroeger getoond prijs te stellen
op het behoud van oude monumentale kerkgebouwen en bezit de macht
het vernielingswerk te voorkomen.

Wij hoopen echter, dat het kerkbestuur van Halsteren nog tijdig zal
beseffen, dat de slooping jvan het kerkgebouw een grof vandalisme is, en
dat het in deze eene oplossing vinde, waardoor het bedehuis, waaraan
voor velen herinneringen zijn verbonden, nog lange jaren voor het nageslacht
bewaard blijve.

's-Gravenhage, 6 Januari 1902. Adolph Mulder.

Kloosterkerk te Middelburg.

Door Kerkvoogden der Ned. Herv. Gem. te Middelburg is aan den
Gemeenteraad medegedeeld, dat zij voornemens zijn om de Kloosterkerk
aldaar,die sinds enkele jaren buiten gebruik is gesteld en groote restauratiekosten
eischt, te doen afbreken. B. en W. hebben besloten om de hulp van de
regeering in te roepen om afbraak te voorkomen en te trachten dit historisch
gebouw, gelegen op het Kloosterkerkhof en grenzende aan den Abdijtoren en
de Nieuwe kerk te laten restaureeren.

N. R. Ct. 23 Jan. 1903.

De kraak te Oosterend en het Edo Wimken-Denkmal te Jever.

In de Friesche kerken vindt men nog heel wat kunstwerken uit het
renaissance-tijdperk. Het zijn bijna uitsluitend grafzerken, waaronder prachtig
werk, exemplaren met overbluffenden rijkdom van ornament; want er waren
in dien tijd weinig zaken waar de adel meer geld voor over had. Omtrent
de vervaardigers weten wij weinig. Enkelen zijn bij name bekend : Pieter
Dirkz, Pieter Claesen, Vincent Lucas, van wiens hand men zerken vindt
in de kerken van Blija, Wirdum en Franeker, o. a. gedateerd 1552 en 1558.
Andere beeldhouwers laten ons zoeken naar eene juiste aanvulling hunner
initialen.

Is er over deze meesters weinig geschreven, toch moeten wij reeds
eene vergissing herstellen, begaan door den verdienstelijken kunsthistoricus
van Bolsward »Deze vond op een mooien grafsteen, in de Martini-kerk
aldaar, het jaartal 1620 en den vollen naam »Hans Schunnema". De heer
van der Meulen noemt hem een Fries, denkelijk omdat de naam op »ma"

1) M. v, cl. Meulen, Bolsward's kunst en kunstgeschiedenis, blz. 69.
 
Annotationen