Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Stuers, Victor E. L. Ridder de: Het in de Groote kerk te Breda ontdekte graf
DOI Artikel:
Feith, J. A.: Het huis ten Dijke
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0058

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
5o

Oude Monumenten.

Den 23en November 1.1. werd te Arnhem door den Heer Mr. J. F.
Bijleveld, namens Gedeputeerde Staten van Gelderland, de Provinciale
Geldersche Archeologische Commissie geïnstalleerd. Op zijn voorstel werden
de Heeren Dr. J. S. van Veer en F. A. Hoefer benoemd tot Voorzitter en
Secretaris-penningmeester der Commissie.

De Commissie heeft als haar orgaan gekozen de Bijdragen en Mede-
deelingen van »Gelre".

Het in de Groote kerk te Breda ontdekte graf.

In den tijd, waaruit dit graf stamt, was het gebruikelijk — wanneer
het heel groote heeren gold — om den overledene twee malen af te
beelden: eenmaal levend en geknield, en vervolgens daaronder, dood, naakt,
liggend. Dat systeem was nog in zwang in de eerste helft van de
XVIIe eeuw, zooals blijkt uit het graf van prins Willem van Nassau-Oranje
te Delft, alleen met dit verschil dat het levend beeld niet knielt, maar zit
en het doode niet naakt is.

Het te Breda gevonden graf was kennelijk op dezelfde wijze ingericht.
Boven het thans ontdekt liggende beeld is er een plaat geweest, waarop
een knielende figuur, die de nis vulde.

De weelde en de kostbaarheid van dit monument sluiten de mogelijkheid
uit, dat dit graf bestemd zou zijn geweest voor een der bouwmeesters van
de kerk. In dit graf moet een groote mijnheer liggen, die zich vermoedelijk
zal hebben omgekeerd, toen de wandalen het kunstwerk te zijner eere
opgericht, vernielden.

Ik vermoed dat het bekende praalgraf van Engelbert II en diens vrouw
Limburg van Baden oorspronkelijk op dezelfde manier de knielende beelden
dier twee personen vertoond heeft, geplaatst op de steenen tafel door vier
helden getorst Onder die tafel liggen hun lijken afgebeeld. Deze dispositie
past geheel in de destijds aangenomen inrichting van een praalgraf. Daardoor
alleen worden de steenen tafel en de ingespannen houding der vier dragende
helden verklaard. Zijn die twee knielende beelden nooit tot uitvoering
gekomen? of hebben de beeldstormers ze vernield om Gode aangenaam te
zijn, gelijk zij zooveel in de kerk van Breda hebben kapot geslagen?

Wie zal het zeggen!

VlCTOR DE STÜERS.

Het huis ten Dijke.

Wederom is het doodvonnis geveld over een der uit de middeleeuwen
stammende kasteelen in ons vaderland. Op 18 December 1902 is het
»huis ten Dijke", staande aan de noordkust van de prov. Groningen ten
 
Annotationen