Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Boekbeoordeeling en Aankondiging
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0071

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
63

Boekbeoordeeling en Aankondiging-.

Dr. K. O. Meinsma, Middeleeuwsche bibliotheken. Zutphen. 1903.

Met belangstelling namen wij kennis van het werk van Dr. Meinsma,
waarin voor het eerst aan de middeleeuwsche bibliotheken in Nederland
eene afzonderlijke studie wordt gewijd.

De schrijver heeft zijn werk in vijf hoofdstukken verdeeld, waarvan
de twee eerste zijn gewijd aan het beheer en de inrichting der buitenlandsche
bibliotheken, het derde en vierde aan die in Nederland en het vijfde in
het bijzonder aan de bekende Librye der St. Walburgskerk te Zutphen.

De buitenlandsche bibliotheken worden vrij uitvoerig geschetst aan de
hand van de hierover bestaande litteratuur en voor die in Nederland heeft
de schrijver zooveel mogelijk gegevens bijeengebracht. Wij vinden hierbij
tal van belangrijke bijzonderheden, die van een uitvoerig onderzoek getuigen,
en vergeven den samensteller gaarne, dat hij niet alle litteratuur over dit
onderwerp meester blijkt. Het is dan ook minder als aanmerking, dan wel
als aanvulling op zijn werk, dat wij hem op een tweetal onvolledigheden
willen wijzen, die ons bij het lezen opvielen.

Van Dordrecht wordt alleen de librye van de Groote Kerk in 1571
vermeld, hoewel ook voor het Augustijnen- en het Minrebroedersconvent
het bestaan van bibliotheken in 1552 bekend is. In dat jaar toch vermaakte
Adriaen Coel Pietersz. aan de Augustijnen 12 Carolus ineens »om boucken
te coepen op heur librarië" en aan de Minrebroeders al zvne boeken »om
die (te) legghen op heur librarie — opdat allen studiosen van onser stadt
daermede oick gheryf mochten worden" l).

Een deel van de kloosterbibliotheken ging over in de in 1616 opgerichte
stadsbibliotheek, waarvan in de catalogi van Godewyck en van van Braem
nog restanten der kloosterbibliotheken zijn aan te wijzen. Deze stads-
bibliotheek werd in 1768 verkocht, waarbij nog 18 gulden aan den smid
betaald moest worden voor het afveilen der ketenen.

Eene andere onjuistheid betreft de Leidsche Universiteits-bibliotheek,
waarvan de schrijver in aansluiting met de prent van J. C. Woudanus
(1610) vermeldt, dat er tweemaal 11 lectrijnen met boeken waren, terwijl
Orlers (1614) uitdrukkelijk er 2 maal 12 vermeldde, die reeds zoo vol
waren, dat bij die voor theologie en rechten twee rijen planken aangebracht

1) Zie de inleiding op mijn Catalogus van de bibliotheek der gemeente Dordrecht.
Dordrecht, 1898, waarin ook eenige bijzonderheden te vinden zijn over de in 1616
aldaar opgerichte stadsbibliotheek. Ik vermeld deze, omdat zij ook restanten van
middeleeuwsche bibliotheken bevatte en ouder is dan de door schrijver wel vermelde
in het begin der 17de eeuw gestichte stads-boekenkamer in de Westerkerk te
Enkhuizen.
 
Annotationen