Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0280

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
223

Het gevaar dreigt dus, dat bebosschingen en ontginningen de Hunebedden
te zeer gaan insluiten. De zuidkant van het heuveltje, waarin de grafkelder
bij Eext voorkomt, is ten gevolge van zandgraving in aangrenzende parti-
culiere gronden zelfs reeds zoo afgebrokkeld, dat de grenspaaltjes omge-
vallen. Door een grooter strook van den in die streken weinig kostbaren
grond te onteigenen ware hierin te voorden.

Te Borger is thans het dennenboschje, dat op het aan het Hunebed
grenzend terrein was aangelegd, weer geveld, waardoor het Hunebed nu
weder, tijdelijk althans, van verre zichtbaar is. Eenc groote verbetering,
die echter des te meer het minder gewenschte doet uitkomen der verdere

O
"5

veranderingen. Men heeft op het terrein
tuintje met kleine paadjes en heestertjes el
een paar achttiende eeuwsche beeldgroepen!
zoude vormen, doch hier zeker misplaatst^ -I—•

Hoe geheel anderen indruk maken v— CZ
die zich zoo krachtig afteekenen tegen d— \J -55
uitgestrekte heidenvelden ! E-

Het Drouwener zand. een zand- enEL
thans het eigendom geworden van denH
bebossching zal overgaan. De voorzitter h-
aan de hierbij waarschijnlijk te verwaelg
noodige aandacht te doen schenken. 11="
aanleg" van den Noord-Ooster LocaalspcM
worde verloren. E_

CD

0) ó)'

CD

O

H O
I O
 
Annotationen