DOI Heft:
Nr.6
DOI Artikel:Rijkscommissie voor de inventarisatie van Monumenten
DOI Artikel:Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, Aanwinsten
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0217
208
van een Inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche monumenten
van Geschiedenis en Kunst, welke Commissie jaarlijks aan Onzen Minister
van Binnenlandsche Zaken een verslag van hare werkzaamheden zal uitbrengen ;
2e te bepalen dat:
a. de leden dezer Commissie geen bezoldiging doch alleen vergoeding
voor reis- en verblijfkosten zullen ontvangen, />. aan die Commissie zullen
verbonden zijn een secretaris, door Ons te benoemen op eene jaarwedde
van minstens f 2500.— en een of meer architecten-teekenaars door Onzen
Minister van Binnenlandsche Zaken op een door hem te bepalen bezoldiging
aan te stellen; 3e Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken te machtigen
de werkzaamheden der Commissie te regelen bij een Huishoudelijk Reglement;
4e te henoemen met ingang van 1 Augustus 1903 tot lid en voorzitter dier
Commissie: den Heer Dr. P. J. H. Cuypers, Architect der Rijks Museum-
gebouwen te Amsterdam; H. Evers, Hoogleeraar aan de Polytechnische
School te Delft; J. A. Frederiks, Architect te Middelburg;L. C. Hezenmans,
Architect te 's Hertogenbosch; F. A. Hoefer, Gemeente-archivaris te Hattem;
mr. S. Muller Fzn., Rijksarchivaris te Utrecht, mr. J. C. Overvoorde,
Gemeente-archivaris te Leiden; C. H. Peters, Rijksbouwmeester te 's Gra-
venhage en Jhr. mr. V. E. L. de Stuers, Lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te 's Gravenhage: tot secretaris: den heer J. Kalf, thans
adsistent bij het Nederlandsch Museum voor geschiedenis en kunst te
Amsterdam, onder gelijktijdige toekenning van eervol ontslag uit deze
betrekking op eene jaarwedde van vijfentwintig honderd gulden (ƒ2500.—)
welke som de grondslag zal uitmaken, waarnaar door hem voor pensioen
zal zijn bij te dragen, onder bepaling dat deze bezoldiging zal ingaan op
het tijdstip zijner indiensttreding.
Enz.
Wij wenschen ons, zoolang de Commissie zelve nog geen bewijs van
hare werkzaamheid van de opvatting van hare taak-heeft kunnen geven,
van nadere bespreking van dit K. B. te onthouden.
Onnoodig is het overigens zeker hier te verklaren, dat wij ons van
harte verheugen in het tot stand komen der Commissie en dat wij haar
in alle opzichten succes toewenschen bij de vervulling van de haar opgedragen
voor de Nederlandsche oudheidkunde zoo belangrijke werkzaamheden.
Het bureau van den Secretaris is gevestigd: Nieuwe Uitleg No. 8 te
's-Gravenhage, Tel. Interc. No. 595.
Berichten over Nederlandsche Musea.
Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, Aanwinsten.
Wanneer men in aanmerking neemt, dat op onze Rijks-Kunstnijver-
heidschool, gelijk trouwens in elke inrichting van onderwijs waar stijlleer
van een Inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche monumenten
van Geschiedenis en Kunst, welke Commissie jaarlijks aan Onzen Minister
van Binnenlandsche Zaken een verslag van hare werkzaamheden zal uitbrengen ;
2e te bepalen dat:
a. de leden dezer Commissie geen bezoldiging doch alleen vergoeding
voor reis- en verblijfkosten zullen ontvangen, />. aan die Commissie zullen
verbonden zijn een secretaris, door Ons te benoemen op eene jaarwedde
van minstens f 2500.— en een of meer architecten-teekenaars door Onzen
Minister van Binnenlandsche Zaken op een door hem te bepalen bezoldiging
aan te stellen; 3e Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken te machtigen
de werkzaamheden der Commissie te regelen bij een Huishoudelijk Reglement;
4e te henoemen met ingang van 1 Augustus 1903 tot lid en voorzitter dier
Commissie: den Heer Dr. P. J. H. Cuypers, Architect der Rijks Museum-
gebouwen te Amsterdam; H. Evers, Hoogleeraar aan de Polytechnische
School te Delft; J. A. Frederiks, Architect te Middelburg;L. C. Hezenmans,
Architect te 's Hertogenbosch; F. A. Hoefer, Gemeente-archivaris te Hattem;
mr. S. Muller Fzn., Rijksarchivaris te Utrecht, mr. J. C. Overvoorde,
Gemeente-archivaris te Leiden; C. H. Peters, Rijksbouwmeester te 's Gra-
venhage en Jhr. mr. V. E. L. de Stuers, Lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te 's Gravenhage: tot secretaris: den heer J. Kalf, thans
adsistent bij het Nederlandsch Museum voor geschiedenis en kunst te
Amsterdam, onder gelijktijdige toekenning van eervol ontslag uit deze
betrekking op eene jaarwedde van vijfentwintig honderd gulden (ƒ2500.—)
welke som de grondslag zal uitmaken, waarnaar door hem voor pensioen
zal zijn bij te dragen, onder bepaling dat deze bezoldiging zal ingaan op
het tijdstip zijner indiensttreding.
Enz.
Wij wenschen ons, zoolang de Commissie zelve nog geen bewijs van
hare werkzaamheid van de opvatting van hare taak-heeft kunnen geven,
van nadere bespreking van dit K. B. te onthouden.
Onnoodig is het overigens zeker hier te verklaren, dat wij ons van
harte verheugen in het tot stand komen der Commissie en dat wij haar
in alle opzichten succes toewenschen bij de vervulling van de haar opgedragen
voor de Nederlandsche oudheidkunde zoo belangrijke werkzaamheden.
Het bureau van den Secretaris is gevestigd: Nieuwe Uitleg No. 8 te
's-Gravenhage, Tel. Interc. No. 595.
Berichten over Nederlandsche Musea.
Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, Aanwinsten.
Wanneer men in aanmerking neemt, dat op onze Rijks-Kunstnijver-
heidschool, gelijk trouwens in elke inrichting van onderwijs waar stijlleer