Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Heldring, Otto G.: De torentjes van de voormalige Binnenkamppoort te Amersfoort
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0037

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
29

resten der oude poorten, die eenmaal met de Singelgrachten en de daaraan
gelegen muurhuizen de oude stad afsloten.

Van de toenmalige Haven- of Havikerpoort, de Binnenkamppoort, ook
Yrijepoort en Kamperbinnenpoort genoemd, de Plompentorenpoort en de
Rodentorenpoort zijn nog alleen de twee torentjes over, die tot de Binnenkamp-
poort hebben behoord, terwijl de Gevangentoren, waarschijnlijk geheel verbouwd,
ons niet meer aan de daar eertijds gelegen Plompentorenpoort herinnert.

Wanneer deze torentjes zijn gebouwd kan niet met juistheid worden
gezegd, maar zeker vóór het jaar 1259, daar in dat jaar Hendrik van
Vianden, 38RtlJ bisschop van Utrecht, Amersfoort met stadsrechten en wetten
begiftigde. Het jaar 1228 wordt door eenige schrijvers genomen als het jaar
waarop Amersfoort het eerst verschanst werd.

In het jaar 1269 werd de stad door de Gelderschen genomen, nadat
de muren door «stormtuig van dien tijd zoodanig verzwakt waren" dat de
stad zich met verdrag moest overgeven.

Die twee torentjes stonden aan weerszijden van de poort, waarboven
zich een vertrek bevond, dat waarschijnlijk tot verdediging der poort zal
zijn benut. In later tijd, toen de stad zich vergroot had en deze poort
niet meer voor de verdediging dienstbaar was, werd dit vertrek tot verschillende
doeleinden gebruikt, eerst als lokaal voor de Rhetorijkers en in de laatste
jaren vóór de slooping tot wapenmagazijn voor de schutterij. De poort
werd ongeveer 1827 afgebroken, doch de torentjes bleven gespaard.

Toen in het jaar 1450 de stadsmuur om de aanmerkelijk vergroote stad
voltooid was, hadden de oude poorten hare waarde verloren, daar de
toegangen tot de stad door de Koppelpoorten, de Bloemendalsche buiten-
poort de Kamper buitenpoort, de Driesjespoort, de Monnikendam, de Slijk1
poort en de Utrechtsche poort waren afgesloten. Van deze laatste poorten
zijn de gerestaureerde koppclpoorten en de Monnikendam nog over.

De twee torentjes van de Kamperbinnenpoort zijn minstens een paar
honderd jaar ouder dan de koppelpoorten en bij eene vergelijkende
beschouwing, ziet men ook, dat deze torentjes, gering in omvang, moeten
gebouwd zijn, vóór dat Barthold Schwartz, door de uitvinding van het
buskruit aan de door geschut verdedigbare torens en poorten zwaardere
eischen deed stellen.

Weinig steden kunnen als Amersfoort zich op het bezit van zoodanige
oude torenpoorten beroemen en het zou te betreuren zijn, als zij eenmaal
als »sta in den weg« zouden moeten vallen.

Wanneer dat mocht gebeuren zou Amersfoort de schilderachtige stads-
gezichten missen, die het oog van den wandelaar in Kamp- en Langestraat
boeit; maar — wat erger is — ook missen een bewijsstuk van zijn
oudste geschiedenis, die ons nog luide spreekt van de oorlogen zoo lange
jaren tusschen de gewesten onderling gevoerd.

Rcnkum. O. G. H. Heldring.
 
Annotationen