Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond
— 4.1902-1903
Cite this page
Please cite this page by using the following URL/DOI:
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0140
DOI issue:
Nr. 4
DOI article:Boer, Tjitze de: De nieuwe inrichtung van het Groningsch Museum
DOI Page / Citation link:https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0140
T3i
van locale musea niet alleen rechtvaardigen, maar tevens als hoogst
gewenscht doen beschouwen. Ten slotte zal ook de wetenschap hierbij
haar rekening vinden. Veel van wat voor haar van belang is, zou anders
voor haar verloren gaan. En zij verlangt immers ook de dingen zooveel
mogelijk in eigen omgeving te zien. Waar kan de volkskunde haar
materiaal beter bestudeeren dan te midden van het volk waarvan het
afkomstig is? En zoo is het met alles.
In de musea van Berlijn, Londen en Parijs is, om een voorbeeld te
noemen, de antieke beeldhouwkunst tamelijk volledig te bestudeeren. Maar,
wie haar ten volle genieten wil, moet naar Rome en Athene gaan, om ze
te zien onder dezelfde zon waaraan ze haar ontstaan te danken heeft.
Want niet in elk opzicht waar is liet dichterwoord van Schiller, dat de
zon van Homerus ook ons beschijnt.
Wat de negentiende eeuw hier en elders van de achttiende overnam
waren kabinetten van rariteiten in particulier bezit. Het bizondere van het
van locale musea niet alleen rechtvaardigen, maar tevens als hoogst
gewenscht doen beschouwen. Ten slotte zal ook de wetenschap hierbij
haar rekening vinden. Veel van wat voor haar van belang is, zou anders
voor haar verloren gaan. En zij verlangt immers ook de dingen zooveel
mogelijk in eigen omgeving te zien. Waar kan de volkskunde haar
materiaal beter bestudeeren dan te midden van het volk waarvan het
afkomstig is? En zoo is het met alles.
In de musea van Berlijn, Londen en Parijs is, om een voorbeeld te
noemen, de antieke beeldhouwkunst tamelijk volledig te bestudeeren. Maar,
wie haar ten volle genieten wil, moet naar Rome en Athene gaan, om ze
te zien onder dezelfde zon waaraan ze haar ontstaan te danken heeft.
Want niet in elk opzicht waar is liet dichterwoord van Schiller, dat de
zon van Homerus ook ons beschijnt.
Wat de negentiende eeuw hier en elders van de achttiende overnam
waren kabinetten van rariteiten in particulier bezit. Het bizondere van het