Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond
— 4.1902-1903
Zitieren dieser Seite
Bitte zitieren Sie diese Seite, indem Sie folgende Adresse (URL)/folgende DOI benutzen:
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0238
DOI Heft:
Nr.6
DOI Artikel:Mulder, Adolph: Het kasteel te Wijchen
DOI Seite / Zitierlink:https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0238
Om de binnenplaats zijn de verschillende lokalen gegroepeerd. Oor-
spronkelijk was het gedeelte ten zuiden van den traptoren en der binnenplaats
eene open hal, die, door vijf ellipsvormig getoogde kruisgewelven gedekt,
aan de buitenzijde afgesloten was, en met de binnenplaats, op drie vrijstaande
kolommen rustende, in verbinding stond. Door het aanbrengen van muurtjes
is deze hal in eenige bewoonbare vertrekken herschapen.
De vertrekken der gelijkvloers-verdieping bestonden uit vier groote ver-
trekken, waarvan het lokaal in verbinding staande met den traptoren
waarschijnlijk als vestibule dienst deed.
Het heeft n. 1. in tegenstelling met de andere ruimten een steenen
vloer, en bezat bovendien een toegang tot de onder de noord-oostelijke
kamer in den kelder gelegen keuken.
Deze toegang is thans dichtgemetseld.
Het vertrek in den zuid-west hoek meet 11,85 M.—7,84 M., het is
nu door eenige schotten in drie deelen verdeeld. De kamer in den noord west
hoek is 8,86 M.—6,86 M. De vestibule is 8,86 M.-—8,90 M. en de kamer
ten noord-oosten 6,19 M.—7,55 M. Al deze vertrekken van meer dan 4 M.
hoogte hebben nog zichtbare zware mocrbinten met sleutelstukken en
kinderbinten; zij hadden eertijds groote schoorsteenen (eenige hadden 1,50 M.
voorsprong en waren 2,40 M. breed), die nu weggebroken of door moderne
zijn vervangen.
De trap opgaande, bereikt men de iste verdieping. Hier is de hoofd-
spronkelijk was het gedeelte ten zuiden van den traptoren en der binnenplaats
eene open hal, die, door vijf ellipsvormig getoogde kruisgewelven gedekt,
aan de buitenzijde afgesloten was, en met de binnenplaats, op drie vrijstaande
kolommen rustende, in verbinding stond. Door het aanbrengen van muurtjes
is deze hal in eenige bewoonbare vertrekken herschapen.
De vertrekken der gelijkvloers-verdieping bestonden uit vier groote ver-
trekken, waarvan het lokaal in verbinding staande met den traptoren
waarschijnlijk als vestibule dienst deed.
Het heeft n. 1. in tegenstelling met de andere ruimten een steenen
vloer, en bezat bovendien een toegang tot de onder de noord-oostelijke
kamer in den kelder gelegen keuken.
Deze toegang is thans dichtgemetseld.
Het vertrek in den zuid-west hoek meet 11,85 M.—7,84 M., het is
nu door eenige schotten in drie deelen verdeeld. De kamer in den noord west
hoek is 8,86 M.—6,86 M. De vestibule is 8,86 M.-—8,90 M. en de kamer
ten noord-oosten 6,19 M.—7,55 M. Al deze vertrekken van meer dan 4 M.
hoogte hebben nog zichtbare zware mocrbinten met sleutelstukken en
kinderbinten; zij hadden eertijds groote schoorsteenen (eenige hadden 1,50 M.
voorsprong en waren 2,40 M. breed), die nu weggebroken of door moderne
zijn vervangen.
De trap opgaande, bereikt men de iste verdieping. Hier is de hoofd-